Vandaag in de F1-geschiedenis....

Gestart door 0634, 05 augustus 2011 - 09:06:36

« vorige - volgende »

Victor Monza 2008

#645
DAVID PIPER ° 2 DECEMBER 1930 Edgware UK

Geboren in een landbouwersgezin, legde hij zich na WW II toe op het transformeren van landbouwmachines.Zijn familie werd begin jaren vijftig schatrijk door onteigening van gronden voor de aanleg van een snelweg. Na de gebruikelijke MG's en Lotussen nam hij in 1959 en 1960 deel aan de Britse GP met een Lotus 16 Climax, in feite een F2 wagen.In die tijd waren er naast het officiële F1 kampioenschap nog verschillende GP's , zijn enige ereplaats was een 4° plaats in de race van Snetterton 1959, verder enkel NC en DNF. Nadien legde hij zich toe op GT races met Ferrari, Lola, Ford en Porsche.
In deze GT races was hij een van de meest succesrijkste privateers, hij had dan ook uitstekende relatie met Enzo Ferrari. Alle Ferrari prototypes en GT racers van de zestiger en zeventiger jaren zijn de revue gepasseerd in zijn raceteam. Overbekend is de groene Ferrari 250 GTO , in die kleur geleverd door de fabriek. Nadien werd deze kleur het handelsmerk van David Piper Racing. In afwachting van de Ferrari 512S schafte hij zich een Porsche 917 aan, wagen welke hij verder ontwikkelde en succesrijk maakte daar de Porsche aanvankelijk een zeer bedenkelijke wegligging had. De grote kanonnen van Martini en Gulf Racing kwamen pas een jaar later in actie. Hij was ook een der eersten die zijn wagens in sponsorlivrei voorreed.
Aan zijn race carriere kwam abrupt een einde in 1970. Tijdens de opnames van Le Mans , de film met Steve Mac Queen, crashte de Porsche 917 met Piper aan boord. Tengevolge van verwikkelingen bij een banale beenbreuk diende zijn onderbeen geamputeerd.
Sedertdien neemt hij nog steeds deel aan historic races zoals het gekende Goodwood Festival.
De man bezit nog steeds een uitgelezen verzameling racewagens, bijna alle in de gekende groene kleur. De verzameling omvat o.a. een 250 LM, 330P3, Lola 3000, Porsche 917.  Toen hij na zijn ongeval de wagens wou verkopen begin jaren 70 werd er zo weinig op geboden dat hij maar gelijk besliste ze te houden. Anekdotisch in deze, weinigen kunnen zeggen ooit een van de Ferrari 250 GTO in bezit gehad te hebben, laat staan 2, David Piper heeft er zes gehad.

Wagens waarmee het team reed: http://www.racingsportscars.com/driver/photo/David-Piper-GB.html

Piper's 250 LM in actie  gezien vanuit een 330P4:

David Piper's GT carriere: http://www.brdc.co.uk/David-Piper

Kootje

Mooi stukkie, alleen jammer dat je z'n F1 cariérre niet behandeld.

Hoewel .... cariérre ???
Een totaal van 3 GP's, waarvan 2 puntloze deelnames, verspreid over '59 en '60 kun je nauwelijks zo noemen. ;)

SDG

4 december 1957

Op deze dag wordt in het Braziliaanse Curitiba Raul Boesel geboren. De coureur maakt begin jaren tachtig de overtocht van Brazilië naar Groot-Brittannië, waar hij in de promotieklassen – Formule Ford 1600 en Formule 3 – een naam voor zich opbouwt. Het levert hem voor 1982 bij March een zitje in de Formule 1 op, doch het wordt een vrij teleurstellend debuutjaar. Boesel weet zich met de bescheiden auto verschillende keren niet te kwalificeren en haalt in totaal slechts vier keer de finish. Zijn beste resultaat is een achtste plaats in de Belgische Grote Prijs op Zolder. In 1983 kan hij zich dankzij Braziliaans sponsorgeld inkopen bij Ligier, maar het Franse team zit juist in een overgangsjaar. Nadat het eind 1982 afscheid nam van motorenleverancier Matra, moet het zich in 1983 rooien met een klassieke Ford Cosworth en de resultaten zijn er dan ook naar; zowel Boesel als zijn Franse teamgenoot Jean-Pierre Jarier zijn kansloos tegenover de hoe langer hoe meer op turbomotoren overstappende concurrentie. Een zevende plaats in Long Beach is het beste resultaat voor Boesel. Aan het eind van het seizoen vindt de Braziliaan geen stoeltje meer; het betekent meteen het einde van zijn – korte – Formule 1-loopbaan. Hij verlegt zijn aandacht vervolgens naar de Indycars, waar hij er wel in slaagt een solide carrière uit te bouwen. Van 1985 tot en met 1997 is hij een vaste waarde in het kampioenschap, waarbij 1993 zijn beste seizoen is, met een vijfde plaats in de eindstand. Desondanks zal hij er nooit in slagen een zege te behalen; zijn beste resultaten zijn enkele tweede plaatsen. Tussendoor is Boesel ook een paar keer in de 24 Uren van Le Mans actief, waarin hij in 1991 tweede wordt in de C2-klasse. Vanaf 1998 maakt hij de overstap van CART naar IRL, waar hij echter niet meer dezelfde resultaten behaalt als in het eerste deel van zijn Indycar-carrière. Boesel rijdt nadien nog een tijdje in het Braziliaanse Stock Car-kampioenschap; tevens is het circuit in zijn geboortestad Curitiba – waar o.a. het WTCC jaarlijks actief is – naar hem genoemd. Na zijn autosportloopbaan stort hij zich verrassend op de elektronische dansmuziek en begint een nieuw leven als DJ.



Victor Monza 2008

#648
6 DECEMBER 1948

A STAR IS BORN   HAPPY BIRTHDAY KEKE !!!!

[verwijderd door de beheerder]

SDG

En nu de lange versie...  ;)

6 december 1948

Op deze dag wordt Keijo 'Keke' Rosberg geboren, de wereldkampioen van 1982 en de vader van huidig Formule 1-rijder Nico Rosberg. Hoewel hij in het Zweedse Solna geboren wordt, groeit hij op in Finland en heeft hij de Finse nationaliteit.

Rosberg begint pas op late leeftijd met autoracen. Hij is al 29 jaar wanneer hij, na enkele jaren Formule 2, Formule Super Atlantic en Formule Super Vee, in 1978 met het Theodore-team zijn eerste voorzichtige stapjes in de Formule 1 kan zetten. Hij zorgt echter meteen voor sensatie door in een niet voor het wereldkampioenschap meetellende race op Silverstone in bijzonder slechte weersomstandigheden prompt de zege te behalen, nadat hij eerder in Zuid-Afrika zijn officiële debuut maakte. In het echte wereldkampioenschap zijn de resultaten iets minder tot de verbeelding sprekend, met een tiende plaats op Hockenheim als beste resultaat. Het team heeft het niet gemakkelijk; het eigen chassisontwerp wordt na een tijdje vervangen door een overjaarse Wolf en het neemt bovendien niet aan alle races deel; Rosberg rijdt in de tussentijd dan ook nog enkele races voor ATS.

Bij de aanvang van 1979 staat de Fin werkloos aan de kant en keert hij voorlopig terug naar de Formule 2. Vanaf de Franse Grote Prijs kan hij echter instappen bij Wolf, waar hij de plotseling gestopte oud-wereldkampioen James Hunt zal vervangen. Wolf is in 1979 echter nog maar een schim van het team dat twee jaar eerder met Jody Scheckter zijn allereerste GP-deelname meteen zegevierend afsloot en als tweede finishte in het kampioenschap. Terwijl Scheckter nu met Ferrari naar de wereldtitel snelt, rijdt Rosberg, afgezien van een degelijke wedstrijd op Zandvoort, met de Wolf doorgaans anoniem in het middenveld rond en er worden geen WK-punten gescoord. Aan het eind van het seizoen houdt Wolf dan ook op te bestaan; het fusioneert met Fittipaldi, nog een team dat een rampzalig seizoen beleefde. Rosberg kan mee verhuizen naar het nieuwe fusieteam en krijgt zo oud-wereldkampioen Emerson Fittipaldi naast zich. 1980 begint onder een goed gesternte: zowel Keke als Emerson pakken een derde plaats in respectievelijk de seizoensopener in Buenos Aires en Long Beach, maar door het hoge aantal uitvallers in beide races is hier wel het nodige geluk mee gemoeid. Deze beide toevalstreffers worden dan ook in de rest van het seizoen niet meer geëvenaard; enkel op Imola aan het eind van het Europese seizoen weet Rosberg met een vijfde plaats nog eens in de punten te rijden. Aan het eind van het seizoen houdt Emerson de Formule 1 voor bekeken, zodat Rosberg in 1981 kopman bij het team wordt. Het wordt een jaar om snel te vergeten. Noch de Fin, noch zijn nieuwe Braziliaanse teamgenoot Chico Serra kunnen punten scoren. Niettemin blijven de prestaties van Rosberg, (o.a. in Brazilië rijdt hij een fraaie wedstrijd in de regen) hoe bescheiden ze ook zijn, niet onopgemerkt bij de topteams.

Wanneer oud-wereldkampioen Alan Jones eind 1981 de helm aan de wilgen hangt, biedt er zich voor de Fin dan ook een gouden kans aan wanneer hij door Frank Williams vastgelegd wordt voor 1982, als tweede piloot naast de Argentijn Carlos Reutemann. Wanneer zijn teamgenoot na twee wedstrijden zelf ook verrassend opstapt, wordt Rosberg plotseling tot kopman gebombardeerd. Intussen heeft hij echter al laten zien dat de keuze van Williams voor hem gerechtvaardigd was, door als tweede te finishen in Brazilië – een resultaat dat hij net als winnaar Piquet echter kwijtspeelt als gevolg van een onreglementaire auto. 1982 wordt een dramatisch seizoen vol zware ongelukken, politieke spelletjes en onbetrouwbare techniek, doch het blijkt één constante factor te hebben: Rosberg. In de Belgische Grote Prijs op Zolder lijkt hij op weg naar een eerste zege, tot hij kort voor het einde nog ingehaald wordt door McLaren-rijder John Watson. Terwijl beide Ferrari-rijders Gilles Villeneuve en Didier Pironi uit de Formule 1 verdwijnen na vreselijke ongevallen, het Renault-duo Alain Prost en René Arnoux ook dit jaar weer voortdurend door de turbotechniek in de steek gelaten worden en de Brabham-BMW van titelverdediger Nelson Piquet nog te zeer onder kinderziekten gebukt gaat om een vuist te kunnen maken, sprokkelt Rosberg met de nodige regelmaat punten en podiumplaatsen en wanneer hij eind augustus, na een zoveelste falen van Renault, op de omloop van Dijon de Grote Prijs van Zwitserland wint en zo voor de eerste keer zegeviert in de Formule 1, is hij ineens topfavoriet voor de wereldtitel. In de slotrace in Las Vegas laat hij zich de kaas niet meer van het brood eten; zijn enige overgebleven concurrent John Watson, die de race moet winnen, finisht als tweede, terwijl Rosberg als vijfde over de streep komt en zo aan alle twijfel een eind maakt: hoewel de atmosferische Ford Cosworth-motor in 1982 het op pure kracht ver moet afleggen tegenover de turbo's, zorgt zijn betrouwbaarheid ervoor dat de turbo's nog één keer verslagen kunnen worden. Keke Rosberg, die in 1982 slechts één overwinning behaalt en het jaar voordien nog puntenloos eindigde, werd aan het begin van het seizoen niet tot de kanshebbers voor de titel gerekend, maar is nu de eerste Finse wereldkampioen uit de geschiedenis.

In 1983 blijft Rosberg bij Williams, waar hij de Franse veteraan Jacques Laffite als teamgenoot krijgt. Al snel is echter duidelijk dat de verrassing van 1982 zich niet meer zal herhalen: de turbowagens zijn te snel geworden en hebben intussen ook voldoende betrouwbaarheid ontwikkeld om eindelijk een gooi te doen naar de wereldtitel. Williams heeft ondertussen al een deal met Honda gesloten voor de levering van turbomotoren vanaf 1984, maar in 1983 dient het zich nog een jaar lang te rooien met de oude atmosferische Cosworth. In Monaco behaalt Rosberg niettemin een prestigieuze overwinning door in de regenachtige beginfase dankzij de juiste bandentactiek een beslissende kloof te slaan, maar het is zijn enige trofee van het jaar, een zege in de niet voor het WK meetellende Race Of Champions op Brands Hatch niet meegerekend. In de eerste seizoenshelft weet de wereldkampioen nog aardig wat punten te scoren, maar wanneer in de zomermaanden de snelle en turbovriendelijke Europese circuits eraan komen, zakken de atmosferische teams weg naar de buik van het peloton. Pas in de slotrace in het Zuid-Afrikaanse Kyalami, waar Williams als voorproefje op 1984 al voor de eerste keer de Honda-motor kan inzetten, volgt er met een vijfde plaats opnieuw een puntenfinish. Rosberg sluit het seizoen uiteindelijk als vijfde af.

Het seizoen 1984 begint hoopvol, wanneer Rosberg meteen als tweede finisht bij de seizoensopener in Rio. Doch de combinatie Williams-Honda blijkt nog niet opgewassen tegen vooral de McLaren-Porsche's van Alain Prost en Niki Lauda, die het seizoen volledig domineren en ook als beste kunnen omgaan met de nieuwe reglementen, waarbij bijtanken in de race voortaan verboden is. McLaren wint maar liefst twaalf van de zestien races en Lauda pakt zijn derde wereldtitel, terwijl de Williams te zwaar is en ook nog steeds gebukt gaat onder een gebrekkige betrouwbaarheid. Enkel in de straten van Dallas is Rosberg de beste; op de bochtige en langzame omloop wordt de handicap van de auto afdoende gecompenseerd. Het is meteen ook de allereerste zege voor de Honda-turbomotor in de Formule 1. De Fin, die zich tevens een reputatie als onverbeterlijke kettingroker eigen gemaakt heeft, weet in de resterende zeven races echter geen punten meer te scoren en finisht pas als achtste in de eindstand van het WK.

In 1985 lijkt de Williams-Honda eindelijk op toeren te komen, al laat de betrouwbaarheid vooral in de eerste seizoenshelft nog vaak te wensen over; de resultaten van Rosberg en zijn nieuwe teamgenoot Nigel Mansell zijn dan ook helemaal niet in overeenstemming met hun prestaties. Aan het begin van de zomer is er echter een opleving in de vormcurve, waar Rosberg van profiteert door in de straten van Detroit de Amerikaanse Grote Prijs te winnen en vervolgens op het snelle Franse Paul Ricard-circuit als tweede te finishen. Tussen beide wedstrijden door is er ook nog een blijde gebeurtenis op persoonlijk vlak, wanneer hij op 27 juni vader wordt van een zoon die luistert naar de naam Nico. Bij de Britse Grote Prijs op Silverstone onderstreept Keke vervolgens de snelheid die de combinatie Williams-Honda inmiddels ontwikkeld heeft door een fabelachtig kwalificatierondje met een gemiddelde snelheid van meer dan 160 mijl (258,9 km) per uur te rijden, een snelheidsrecord voor de Formule 1 dat tot in 2001 zal standhouden. Nadien is het weer enkele races kommer en kwel, maar tegen het eind van het seizoen heeft Honda eindelijk de betrouwbaarheid volledig onder de knie en Williams is nu niet meer te stoppen, met drie overwinningen op rij: de eeuwige belofte Mansell behaalt op Brands Hatch en Kyalami eindelijk zijn eerste zeges en de slotwedstrijd in het Australische Adelaide is voor Rosberg, die dankzij een ferme eindspurt nog derde wordt in de eindstand van het WK.

De opleving van Williams komt te laat voor de Fin, want nog in de zomer van 1985 tekent hij bij McLaren een contract voor 1986, waar hij de afscheidnemende Niki Lauda zal vervangen. Doordat Alain Prost eind 1985 de titel pakt, zal het team van Ron Dennis in 1986 zo over twee wereldkampioenen beschikken. Alras blijkt dat Rosberg op het verkeerde paard gewed heeft: waar Williams-Honda met de nu helemaal open gebloeide Nigel Mansell en tweevoudig wereldkampioen Nelson Piquet uitgroeit tot het te kloppen team, weet McLaren zijn superioriteit van de voorbije twee jaar niet langer te bestendigen. Bovendien heeft Rosberg het niet onder de markt met de nieuwe brandstofreglementen, die voor 1986 een verdere inkrimping van de maximaal toegestane hoeveelheid benzine aan boord voorzien (van 220 naar 195 liter). Dit alles is helemaal op maat gesneden van de strategische, berekende rijstijl van Prost, doch de doordouwer Rosberg weet er zich geen raad mee. Meermaals moet hij aan het einde van een race gas minderen en zo een mooi resultaat uit handen geven omdat hij zonder benzine dreigt te vallen en enkele keren haalt hij zelfs de finishlijn helemaal niet omat hij droog komt te staan (o.a. in Imola en Hockenheim). Rosberg, die enkel in Monaco met een tweede plaats na Prost op het podium mag plaatsnemen, verliest er zijn motivatie en zijn zin in het racen door. Het tragische ongeluk van Elio de Angelis is de spreekwoordelijke druppel en reeds in de zomer van 1986 kondigt hij zijn afscheid van de Formule 1 aan het eind van het jaar aan. In Adelaide wil hij nog één keer schitteren, doch een waardig afscheid is hem niet gegund: net als Mansell probeert hij in leidende positie op één enkel setje banden de race uit te rijden, wat hen beiden zuur opbreekt wanneer ze door een klapband uit de race verdwijnen. Prost, die wel banden ging wisselen, erft zo de leiding en de zege en volgt in extremis zichzelf op als wereldkampioen met 72 punten (voor Mansell met 70 en Piquet met 69), terwijl zijn teamgenoot als zesde in de eindstand slechts 22 punten scoort. De cijfers in het onderlinge duel tussen de beide wereldkampioenen zijn hard en overduidelijk.

Keke Rosberg zegt na 114 Grote Prijzen, vijf zeges en één wereldtitel de Formule 1 vaarwel, doch het betekent niet het einde van zijn autosportloopbaan. In 1989 neemt hij deel aan de 24 Uren van Francorchamps en nadien is hij ook actief in sportwagenraces. Daarnaast is hij nog enkele jaren succesvol in de DTM, waar hij uiteindelijk een eigen team zal opzetten. Ook wordt hij manager van andere Finse coureurs als JJ Lehto en Mika Häkkinen en uiteindelijk ook van zijn eigen zoon Nico, die hij vanaf 2006 zo de Formule 1 in loodst.



Grote Prijs van Las Vegas 1982: Keke Rosberg is wereldkampioen Formule 1

Victor Monza 2008

Zou zijn geboortedatum de reden zijn waarom zijn zoon Nico noemt?

0634


SDG

Citaat van: Victor Monza 2008 op 06 december 2012 - 14:41:06
Zou zijn geboortedatum de reden zijn waarom zijn zoon Nico noemt?

Hij 'heet' Nico.  ;)

Victor Monza 2008

#653
7 DECEMBER


Bijna twee jaar out en al vergeten, happy birthday Robert!


                                     

Kootje

Citaat van: Victor Monza 2008 op 07 december 2012 - 20:56:33
7 DECEMBER


Bijna twee jaar out en al vergeten, happy birthday Robert!


                                     

Niet vergeten, gewoon geen tijd er 'n stukkie aan te wijden. :-\ :'(

SDG

12 december 1959

Op de omloop van Sebring in Florida wordt de Grote Prijs van de Verenigde Staten verreden. Nadat sedert de oprichting van het Wereldkampioenschap in 1950 de 500 Mijl van Indianapolis al deel uitmaakte van de WK-kalender, krijgen de VS met deze wedstrijd nu ook voor het eerst een 'echte' Formule 1-race. De race wordt ergens op een ietwat verloren plaatsje op de kalender gezet, maar liefst drie maanden na de vorige manche in Monza, maar niettemin is het belang ervan nog steeds groot omdat de titelstrijd nog steeds niet beslist is. Voor die titel komen nog drie rijders in aanmerking: de Australiër Jack Brabham en de Brit Stirling Moss, beiden rijdend met een Cooper-Climax, en de Brit Tony Brooks, uitkomend voor Ferrari. In de kwalificaties is Moss de snelste, voor Brabham, doch de Brit mag na vijf ronden al een kruis maken over zijn titelambities wanneer hij met pech uitvalt. Na vier opeenvolgende tweede plaatsen in de WK-eindstand tussen 1955 en 1958 zal hij ook dit jaar weer naast het net vissen; Moss zal de geschiedenis ingaan als de meest succesvolle Formule 1-rijder uit de geschiedenis die nooit wereldkampioen werd. De strijd gaat zo enkel nog tussen Brabham en Brooks, en het is uiteindelijk eerstgenoemde die de titel zal pakken door als vierde te finishen, één plaats na Brooks. De Australiër krijgt zijn eerste van de drie titels die hij in zijn carrière zal behalen echter niet zomaar cadeau: in de laatste ronde komt hij nog zonder brandstof te staan en moet zijn wagen handmatig over de finish duwen. In de eindstand heeft hij 31 punten, tegenover 27 voor Brooks en 25,5 voor Moss. Cooper wint eveneens het constructeurskampioenschap. Het is de eerste maal dat een auto met de motor achterin de titel pakt, waarmee de Formule 1 definitief een nieuwe weg inslaat. De race wordt uiteindelijk gewonnen door de Nieuw-Zeelander Bruce McLaren, die zijn eerste zege behaalt en met een fractie van een seconde voorsprong finisht op de Fransman Maurice Trintignant (beiden eveneens met Cooper). McLaren is met 22 jaar en 80 dagen meteen ook de jongste winnaar ooit in de Formule 1. Pas in 2003 zal dit record gebroken worden door Fernando Alonso. Onder de deelnemers bevindt zich ook Indy 500-winnaar Rodger Ward, die zo zijn 'echte' Formule 1-debuut maakt en dit met zijn winnende Kurtis Kraft-Offenhauser machine van op Indianapolis. Hij kwalificeert zich echter slechts in de achterste gelederen en zal de race niet uitrijden. Het is de enige keer dat de omloop van Sebring op de Formule 1-kalender figureert. In 1960 verhuist men naar het Californische Riverside en vanaf 1961 zal de Amerikaanse Grote Prijs voor het eerst een vaste thuis vinden op de omloop van Watkins Glen nabij New York.




SDG

20 december 1968

Op deze dag wordt in het Oostenrijkse Kufstein Karl Wendlinger geboren. Hij vat zijn autosportcarrière aan in de karts en de Formule Ford en stapt nadien over naar de Duitse Formule 3, waar hij in 1989 de titel pakt. Dit brengt hem onder de aandacht van Mercedes, dat hem inlijft in zijn langeafstandsraceteam. In het team, dat gerund wordt door de Zwitserse renstal Sauber, kruist zijn pad dat van twee andere jonge beloften: de beide Duitsers Michael Schumacher en Heinz-Harald Frentzen. In 1991 combineert hij deze taak met een deelname aan het Formule 3000-kampioenschap en aan het eind van het jaar maakt hij net als Schumacher de overstap naar de Formule 1.

Waar de Duitser een blitzcarrière aanvangt die hem al meteen een zitje bij topteam Benetton oplevert, is het debuut van Wendlinger in de hoogste klasse van de autosport iets bescheidener: in de voorlaatste race van het seizoen, in het Japanse Suzuka, stapt hij in bij het al jaren op de sukkel zijnde Leyton House. Nadat de Japanner Akira Akagi, de voornaamste geldschieter van het team, wegens financiële zwendel achter de tralies vliegt, ziet de toekomst van het terug tot March herdoopte team er begin 1992 vrij somber uit. Wendlinger, die de Fransman Paul Belmondo (zoon van de bekende filmacteur Jean-Paul) als teamgenoot krijgt, zorgt echter voor spraakmakende resultaten die sponsors doen toehappen zodat het team alsnog het hele seizoen verder kan. Hoogtepunt is een even fraaie als onverwachte vierde plaats van de Oostenrijker in de Canadese Grote Prijs. Aan het eind van het seizoen voldoet zelfs dit echter niet langer om zijn zitje bij het team te verzekeren, zodat hij in Japan en Australië vervangen wordt door de Nederlander Jan Lammers, die na tien jaar onderbreking een verrassende comeback in de Formule 1 maakt. Het blijkt de zwanenzang van het March-team, dat kort voor de start van het seizoen 1993 definitief de boeken dichtklapt.

Wendlinger heeft ondertussen echter allang andere horizonten opgezocht en een onderkomen gevonden bij zijn oude team Sauber, dat na het opdoeken van het WK voor Sportwagens de overstap naar de Formule 1 maakt. In 1993 maakt men gebruik van een Ilmor-motor, in afwachting van een officieel partnerschap met Mercedes vanaf 1994. Wendlinger krijgt als teamgenoot de Fin JJ Lehto en het nieuwe team laat al snel zien dat het een aanwinst is voor de Formule 1. 1993 is in eerste instantie nog een leerjaar, dat Wendlinger als twaalfde afsluit met zeven punten en waarbij zijn beste resultaat een vierde plaats in Italië is. Bij de constructeurs finisht Sauber als zevende. In 1994 komt dan eindelijk Mercedes voor het eerst sedert 1955 officieel terug in de Formule 1 en Wendlinger is nog steeds van de partij bij Sauber. Zijn nieuwe teamgenoot is een oude bekende uit het WK Sportwagens eertijds: Heinz-Harald Frentzen. Van bij het seizoensbegin zitten de Saubers meteen goed in de subtop. Wendlinger wordt zesde in Brazilië, Frentzen vijfde in Japan bij de Pacific Grand Prix en in de dramatische Grote Prijs van San Marino scoort Wendlinger opnieuw een fraaie vierde plaats. Na alle rampspoed in die race slaat het noodlot in Monaco echter weer toe, wanneer de Oostenrijker in de trainingen bij het uitkomen van de tunnel aan het slippen gaat en zijwaarts met een zware klap in de vangrails belandt. De piloot bevindt zich in een coma, waar hij omwille van veiligheidsredenen een tijdje kunstmatig in gehouden zal worden. Het seizoen van Sauber is er meteen behoorlijk door verpest, maar nog erger lijkt het met Wendlinger gesteld, wiens veelbelovende carrière aan diggelen lijkt te liggen.

Eenmaal uit de coma, werkt hij hard aan zijn herstel, doch het duurt tot het begin van 1995 vooraleer hij bij Sauber – dat de Mercedes-motoren ondertussen kwijtgeraakt is aan McLaren en het nu met een Ford-krachtbron moet stellen – terug achter het stuur kruipt. De Oostenrijker blijkt echter nog slechts een schim te zijn van het grote talent van weleer, zodat hij na vier teleurstellende races vervangen wordt door de Fransman Jean-Christophe Bouillon. In de laatste twee races van het seizoen, in Suzuka en Adelaide, mag hij nog éénmaal terugkeren achter het stuur. Wanneer hij in Adelaide na acht ronden al wegens fysieke uitputting de strijd moet staken, is zijn lot echter definitief bezegeld. Het is dan ook zijn laatste optreden in de Formule 1, doch niet het einde van zijn autosportcarrière, die hij verder zet in de GT-racerij. In 1999 en 2000 wint hij zo in de GTS-klasse de 24 Uren van Le Mans. Wendlinger weet zo na zijn gedwongen afscheid van de Formule 1 nog een behoorlijke tweede loopbaan uit te bouwen, doch we zullen nooit weten wat er van hem geworden was zonder die vermaledijde crash in Monaco in 1994.

Het offer van de Oostenrijker is echter niet tevergeefs geweest, want er worden nadien nieuwe veiligheidsmaatregelen ingevoerd die bij latere ongevallen hun efficiëntie zullen bewijzen. Vanaf 1996 dienen alle Formule 1-bolides, naar analogie met de Indycars, verplicht over verhoogde cockpitranden te beschikken die het hoofd van de rijder bij een zijdelingse crash moeten beschermen, een maatregel die wellicht het leven redt van Jos Verstappen bij zijn zware crash op Spa in 1996. Tevens worden in de bewuste chicane in Monaco extra bandenstapels geplaatst die de impact van een crash moeten beperken. De ongevallen van Jenson Button in 2003 en Sergio Perez in 2011 op dezelfde plaats lopen dan ook met veel minder schade voor de betrokken coureurs af.



gloudiesaurus

Blijft eeuwig zonde van Wendlinger, wt was er van hem geworden als hij niet in Monaco was gecrasht?

Wel sjiek van Pet erSauber dat hij Wendlinger later nog de kans gaf, toen waarschijnlijk al tegen beter weten in, om het toch nog eens te proberen...
GPPits.net: als Formule 1 een passie is

Franky R.

Citaat van: gloudiesaurus op 20 december 2012 - 19:00:09
Blijft eeuwig zonde van Wendlinger, wt was er van hem geworden als hij niet in Monaco was gecrasht?

Wel sjiek van Pet erSauber dat hij Wendlinger later nog de kans gaf, toen waarschijnlijk al tegen beter weten in, om het toch nog eens te proberen...
Typisch Sauber...Een Walkinshaw had Wendlinger na Monaco 1994 gewoon gedumpt.

SDG

25 december 1943

Op Kerstdag 1943 wordt in het Braziliaanse São Paulo Wilson Fittipaldi Júnior geboren, zoon van de Braziliaanse autosportjournalist/coureur Wilson Fittipaldi, oudere broer van tweevoudig wereldkampioen Formule 1 Emerson Fittipaldi (1972 en 1974) en vader van voormalig Formule 1- en Indycarpiloot Christian Fittipaldi.

Wilson start zijn autosportcarrière in thuisland Brazilië in de karts en maakt in 1966 een eerste keer de overstap naar Europa om in de Britse Formule 3 te rijden, maar het duurt tot in 1970 voor hij terugkeert naar het Oude Continent – in het kielzog van zijn jongere broer Emerson, die dat jaar reeds zijn Formule 1-debuut maakt en ook zijn eerste zege scoort in Watkins Glen – en zijn loopbaan echt loskomt. Enkele uitstekende wedstrijden in races niet meetellend voor het wereldkampioenschap doen hem in 1971 in de Formule 2 belanden, waar hij voldoende resultaten behaalt om zich voor 1972 in te kunnen kopen bij Brabham, waardoor hij zo twee jaar na Emerson eveneens in de hoogste klasse van de autosport kan aantreden. Wilson kan echter weinig overtuigende resultaten behalen en blijft zijn hele loopbaan ver in de schaduw van zijn succesvolle broer staan. 1972 beëindigt hij puntenloos, in 1973 behaalt hij met een zesde plaats in de seizoensopener in Argentinië en een vijfde plaats op de Duitse Nürburgring zijn enige puntenfinishes.

In 1974 neemt hij een sabbatjaar, om in 1975 plotseling terug aan de start te staan met een eigen team, gesteund door kapitaalkrachtige Braziliaanse sponsors: Copersucar-Fittipaldi. Het debuutseizoen wordt een leerjaar voor het nieuwe team; Fittipaldi, die enige rijder is, scoort een elfde plaats in de Grote Prijs van Nederland als beste resultaat. Tijdens de winter van 1976 gooit het team echter een klein bommetje in de Formule 1 door niemand minder dan tweevoudig wereldkampioen Emerson Fittipaldi bij McLaren los te weken. Wilson besluit zijn eigen racecarrière te beëindigen om zich voltijds op het runnen van het team te concentreren. Ondanks alle financiële inbreng en het talent van Emerson zal het team in zijn bestaan echter altijd een tweederangsrol vervullen. 1978 wordt het beste seizoen voor het team, dat dat jaar met Fittipaldi een tweede plaats scoort in thuisland Brazilië, maar voor de rest is het vaak kommer en kwel. Eind 1980, nadat het team ondertussen al gefusioneerd is met Wolf, beëindigt ook Emerson zijn Formule 1-loopbaan. Beide broers houden hun team nog twee jaar drijvende, tot eind 1982 het licht definitief uitgaat. Opmerkelijk is dat in die laatste jaren zowel Harvey Postlethwaite als een nog jonge Adrian Newey deel uitmaken van de technische staf.

Na het opdoeken van hun team gaan de Fittipaldi-broers opnieuw hun eigen weg. Emerson begint een tweede succesvolle carrière in de Amerikaanse Indycars, terwijl Wilson op bescheidener schaal occasioneel nog eens aan races deelneemt.