Vandaag in de F1-geschiedenis....

Gestart door 0634, 05 augustus 2011 - 09:06:36

« vorige - volgende »

SDG

18 oktober 1933

Op deze dag wordt in Turijn Ludovico Scarfiotti geboren. De Italiaan is de zoon van de eerste voorzitter van de Fiat-autofabrieken, waardoor zijn interesse voor autosport uiteraard logisch te verklaren is. Zijn autosportcarrière concentreert zich evenwel voornamelijk op sportwagenraces, en in mindere mate op de Formule 1. In 1963 wint hij samen met Lorenzo Bandini voor Ferrari de 24 Uren van Le Mans en in 1965 zegeviert hij samen met John Surtees in de 1000 kilometer van de Nürburgring. Voor Ferrari maakt hij in 1963 eveneens zijn Formule 1-debuut, al rijdt hij steevast slechts enkele wedstrijden per jaar: op zijn palmares staan slechts tien gereden Grote Prijzen. Ondanks dit relatief kleine aantal GP-deelnames boekt hij in 1966 op Monza een historische zege, de enige in zijn Formule 1-loopbaan. Eind 1967 ruilt hij de Ferrari in voor een Eagle en in 1968 komt hij aan de start in een Cooper. Hij scoort twee opeenvolgende vierde plaatsen in Spanje en Monaco, tot hij op 8 juni in een Porsche dodelijk verongelukt tijdens een heuvelklimwedstrijd in Duitsland. Na Jim Clark en Mike Spence is Scarfiotti daarmee al de derde Formule 1-coureur die in 1968 de dood vindt.


SDG

#571
19 oktober 1978

Op deze dag wordt in het Braziliaanse Curitiba Enrique Bernoldi geboren. Nadat hij in eigen land zijn autosportcarrière start in het karten, maakt hij op 17-jarige leeftijd de overtocht richting Europa, die hem o.a. naar de Britse Formule Renault voert, waar hij in 1996 kampioen wordt. De volgende twee seizoenen treedt hij aan in het Britse Formule 3-kampioenschap, waar hij in 1997 en 1998 respectievelijk vijfde en tweede wordt. Formule 3000 is de logische volgende stap, waarin hij in twee seizoenen tijd echter niet meer dan enkele bescheiden resultaten kan neerleggen: hij wordt achttiende in 1999 en zestiende in 2000. Resultaten die echter niet in overeenstemming zijn met zijn kwaliteiten, want hij heeft vaak met materiaalpech te kampen. Doordat hij deze twee jaar in het Red Bull Junior Team aantreedt, wordt hij tevens in het testteam van Sauber ingelijfd.

Bij Red Bull is men in ieder geval onder de indruk van het kunnen van de jonge Braziliaan en het wil Bernoldi in 2001 dan ook graag in de tweede Sauber zien plaatsnemen. Dit is echter buiten teambaas Peter Sauber gerekend, die tot groot ongenoegen van de sponsor de voorkeur geeft aan de onbekende jonge Finse rijder Kimi Räikkönen. Red Bull schroeft dan ook prompt zijn sponsorbudget voor Sauber terug en biedt Bernoldi – samen met een smak geld – aan bij Arrows, dat wel toehapt en de reeds vastgelegde Spanjaard Pedro de la Rosa, wiens sponsoren minder geld in het laatje brengen, aan de deur zet. Zodoende mag de Braziliaan in 2001 alsnog zijn Formule 1-debuut maken bij het team van Tom Walkinshaw, waar hij team zal vormen met de Nederlander Jos Verstappen. De eerste helft van het seizoen is de ervaren Verstappen nog overduidelijk de snelste van de twee, maar naarmate het seizoen vordert, is Bernoldi zijn teamgenoot regelmatig te snel af in de kwalificaties. Het zet echter weinig aarde aan de dijk, aangezien Arrows hoe langer hoe meer naar achteren afzakt op de startgrid. Verstappen scoort één puntje in Oostenrijk, doch Bernoldi blijft in zijn debuutseizoen puntenloos. Niettemin beleeft hij in Monaco zijn eigen 'fifteen minutes of fame', wanneer hij er in slaagt McLaren-coureur David Coulthard, die de pole rijdt maar wegens een probleem bij de start van de opwarmronde van op de laatste plaats moet vertrekken, bijna de halve wedstrijd achter zich te houden. Bij McLaren is men furieus over het gebrek aan medewerking van de Braziliaan, die de race van Coulthard verpest, maar doordat hij zijn eigen positie mag verdedigen, valt hem niets te verwijten.

Omwille van zijn kapitaalkrachtige sponsor is Bernoldi ook in 2002 verzekerd van zijn zitje bij Arrows. Dit in tegenstelling tot zijn teamgenoot Verstappen, wiens plekje bedreigd wordt door Heinz-Harald Frentzen, die na het faillissement van Prost ineens beschikbaar is. Walkinshaw houdt de Nederlander een tijd aan het lijntje, tot hij uiteindelijk een paar weken voor de start van het seizoen eveneens opzij geschoven wordt ten gunste van de Duitser. Bernoldi is helemaal geen partij voor Frentzen, die bij Arrows eindelijk weer voor een opwaartse lijn zorgt in de sportieve prestaties en ook enkele WK-punten scoort. De Braziliaan wordt ook veelvuldig geplaagd door materiaalpech; pas in Monaco haalt hij voor het eerst de finish. Ondertussen pakken er echter donkere wolken samen boven Arrows, dat in slechte financiële papieren verkeert. Doordat een overname door de rechter wordt tegengehouden omwille van de twijfelachtige reputatie van Walkinshaw's financiële constructies, wordt een faillissement hoe langer hoe meer onafwendbaar. In Frankrijk rijden beide auto's één enkel rondje voor de vorm om aan de FIA-verplichtingen te voldoen en in Duitsland treedt het team nog een allerlaatste keer aan, waarna de boeken definitief dichtgaan.

Het betekent meteen ook het einde van de Formule 1-carrière van Bernoldi, die geen ander zitje meer vindt. De daaropvolgende jaren is de Braziliaan wel een tijdje testrijder voor BAR en Honda en rijdt hij in eigen land het Stock Car-kampioenschap. In 2008 is hij actief in de Indycars, in 2009 treedt hij aan in de Superleague Formula en in 2010 en 2011 is hij voltijds actief in het wereldkampioenschap GT1.



Grote Prijs van Australië 2001: vier debutanten in de Formule 1 poseren samen voor de foto.
Vlnr. Kimi Räikkönen, Juan-Pablo Montoya, Fernando Alonso en Enrique Bernoldi.
Van het viertal zou enkel Bernoldi er niet in slagen zijn stempel op de Formule 1 te drukken.


Fabian

Echt nog een menneke die Alonso op de foto!

Wizard


Franky R.

Idd. opvallend dat Alonso er nu totaal anders uitziet, i.i.t. Raikkonen en Montoya...Bernoldi is tegenwoordig bijna onherkenbaar, want die lijkt wel versneld te zijn verouderd. Wat een verschil met toen... :P



gloudiesaurus

Wel een fout van Red Bull destijds, Bernoldi kiezen voor Raikkonen. Laat toch zien dat Peter Sauber een neusje voor talent heeft... later verkocht hij hem voor vele miljoenen aan McLaren en investeerde dit in een windtunnel... Sauber heeft nog altijd een van de beste windtunnel in de F1 in Hinwill.
GPPits.net: als Formule 1 een passie is

SDG

20 oktober 1991

Ayrton Senna (McLaren) kroont zichzelf in het Japanse Suzuka voor de derde keer in zijn carrière tot wereldkampioen Formule 1. Het is daarmee de vijfde keer op rij dat de titel in de Japanse Grote Prijs, ook steeds de voorlaatste race van het seizoen, beslist wordt. Voor aanvang van de wedstrijd heeft Nigel Mansell (Williams) nog steeds een waterkansje om de titel te pakken, met 16 punten achterstand op Senna. Diens teamgenoot Gerhard Berger, die tevens de pole pakt, neemt bij de start de leiding, voor Senna en Mansell. Na een tiental ronden valt echter definitief de beslissing, wanneer de Brit in de snelle rechtsbocht na start en finish van de baan spint en zijn race in de grindbak ziet eindigen. Senna is meteen kampioen en hij lijkt, na de incidenten met Alain Prost in 1989 en 1990, de titel deze keer in stijl te willen binnenhalen: hij passeert Berger en lijkt op alweer een overwinning af te stevenen. Tot hij in de allerlaatste rechte lijn plotseling vaart mindert en Berger laat passeren, die zo een bedankje krijgt voor zijn trouwe diensten. Riccardo Patrese (Williams) wordt derde, Prost in zijn amechtige Ferrari vierde. Na de race is de Fransman niet te spreken over de besturing van zijn wagen en geeft hij Ferrari in de pers er flink van langs. De Scuderia kan de kritiek van Prost niet waarderen en zet de drievoudige wereldkampioen prompt op straat. In Australië zal hij vervangen worden door testrijder Gianni Morbidelli. De Grote Prijs van Japan van 1991 betekent tevens het Formule 1-debuut van de Oostenrijker Karl Wendlinger bij March. Martin Brundle tot slot bezorgt met zijn vijfde plaats het Brabham-team de allerlaatste puntenfinish uit zijn bestaan.



Nigel Mansell spint van de baan en verliest daarmee definitief het kampioenschap

Kootje

#577
20 Oktober 1978

Op deze druileruige herfstdag overleed in Londen de Zweedse Formule 1 coureur Gunnar Nilsson.


Nilsson, in 1975 nog Brits Formule 3 kampioen, debuteerde tijdens de 2e race van 1976 op het Zuid-Afrikaanse Kyalami. Uitkomend voor het roemruchte John Player Special-Lotus team zou hij de overige 15 races van het seizoen rijden. Hoewel hij grossierde in uitvalbeurten (9x, veelal defecten) wist hij in de overige races genoeg indruk te maken om ook in 1977 voor hen uit te komen. De 3e plaatsen in Spanje en Oostenrijk, en puntenfinishes in Duitsland en Japan brachten zijn seizoenstotaal van 11 punten hem de 10e plaats in het WK en garandeerde hem z'n zitje.


Gunnar druipt af tijdens de GP van Amerika in '77, 'n beeld dat we al zo vaak van hem zagen


In 1977, begon men, na wederom de 1e race gemist te hebben, het seizoen dan ook vol goede moed. Met 5e plaatsen in Argentinië en Spanje, de winst in België en 'n 4e en 3e plek in Frankrijk en Engeland leek dit het jaar van Gunnar te worden. Maar helaas voor hem bleef het hierbij, de rest van het jaar zou hij niet meer finishen. de 20 punten behaald in de eerste 10 van 17 races brachten hem toch nog de 8e stek in het WK, genoeg om voor 1978 'n plekje bij het Arrows Formule 1 team van oa Alan Rees en Jackie Oliver te bemachtigen.


Nilsson in gevecht met Mass en Hunt in de door hem gewonnen race op het Belgische Zolder


Maar helaas, toen sloeg het noodlot toe. Zaadbalkanker werd bij de 29-jarige Helsingborger geconstateerd, en dit zorgde ervoor dat hij nooit meer in aktie zou komen. Na 2 jaar vechten met 'n onbetrouwbare auto, liet nu z'n lichaam hem in de steek. Uiteindelijk zou hij ook deze strijd verliezen. Gunnar Nilsson reed in z'n cariérre 32 GP's waarin hij 4x het podium beklom, waarvan 1x de hoogste trede.

Na zijn dood zou z'n moeder de Gunnar Nilsson Cancer Foundation oprichten, die in 1979 éénmalig de Gunnar Nilsson Memorial Trophy organiseerde. Op Donnington Park streden 5 Formule 1 teams om de snelste rondetijd. Alan Jones, uitkomend voor Williams, mocht deze trofee met 'n tijd van 1.01.37 op z'n conto bijschrijven.

Gunnar is begraven op de Pålsjö begraafplaats in Helsingborg, vlakbij z'n ouders Arvid en Elisabeth Nilsson.


R.I.P.

Gunnar Nilsson 

0634

Citaat van: Kootje op 20 oktober 2012 - 12:26:40
20 Oktober 1978

Op deze druileruige herfstdag overleed in Londen de Zweedse Formule 1 coureur Gunnar Nilsson.



Heb ik ooit een artikel over geschreven: http://www.gppits.net/magazine/het_grote_verdriet_van_zweden/

Dramatische geschiedenis helaas.

SDG

#579
21 oktober 1984

In het Portugese Estoril, dat voor de eerste keer op de Formule 1-kalender figureert, wordt de slotrace van het seizoen 1984 verreden. Voor aanvang van de wedstrijd leidt Niki Lauda (McLaren) nog steeds de WK-stand, met 3,5 punten voorsprong op zijn teamgenoot Alain Prost. De Fransman neemt in de kwalificaties alvast een voorschot op de titel door de tweede tijd te rijden, na uittredend wereldkampioen Nelson Piquet (Brabham), terwijl Lauda niet verder geraakt dan de elfde startplaats. Wanneer Prost na enkele ronden de leiding overneemt van de snel gestarte Keke Rosberg (Williams), ziet het er voor hem nog beter uit. Doch Lauda rukt doorheen het veld langzaam maar zeker op naar voren en wanneer een twintigtal ronden voor het einde Nigel Mansell (Lotus) met pech uitvalt, heeft hij de tweede plaats, die hem de derde titel in zijn carrière oplevert, in handen. Hoewel Prost de race volledig domineert en zijn zevende seizoenszege behaalt, komt hij in de eindstand een half puntje tekort om tot wereldkampioen gekroond te worden. Een bittere pil voor de Fransman, die net als in 1983 het seizoen als tweede afsluit. De ironie wil dat hij voor zijn zege in Monaco eerder op het jaar slechts halve punten toebedeeld kreeg en bij volledige punten wereldkampioen was geweest. Derde in Estoril wordt Ayrton Senna (Toleman), die zijn debuutjaar met glans afsluit en nogmaals laat zien dat hij meer dan ooit klaar is voor het grote werk het jaar daarop bij Lotus. De afsluitende race van 1984 is de laatste race voor de Oostenrijker Jo Gartner (Osella), die in het tussenseizoen de strijd om het tweede zitje bij Arrows zal verliezen van zijn landgenoot Gerhard Berger en in 1986 dodelijk zal verongelukken in de 24 Uur van Le Mans. Berger's oude werkgever, het Duitse ATS-team, houdt het na deze race ook voor gezien, net als bandenfabrikant Michelin. Bij Renault mag de Fransman Philippe Streiff in een derde auto debuteren en omdat deze buiten mededinging meerijdt, staan er in Estoril uitzonderlijk 27 wagens in plaats van de normaal gezien maximaal toegestane 26 aan de start. McLaren domineert het seizoen 1984 op een manier zoals nog nooit eerder vertoond is: Lauda en Prost winnen maar liefst 12 van de 16 races, waarmee ze het oude record van Lotus uit 1978 (acht overwinningen) verpulveren. De eindstand in het WK zegt alles: Lauda is wereldkampioen met 72 punten, voor Prost met 71,5, terwijl Elio de Angelis (Lotus) als derde slechts 34 punten scoort. Bij de constructeurs is de dominantie net zo uitgesproken: McLaren pakt de titel met 143,5 punten, voor Ferrari met 57,5 en Lotus met 47 punten.



Lauda wint zijn derde wereldtitel. Prost heeft ondanks zijn zege weinig reden tot lachen.

Ron Dennis droomt reeds volop van 1985.

SDG

22 oktober 2006

In het Braziliaanse Sao Paulo wordt de slotrace van het seizoen 2006 verreden. De titelstrijd moet officieel nog beslecht worden, maar voorafgaand aan de wedstrijd lijkt dit op een formaliteit uit te draaien: na zijn uitvalbeurt in Japan heeft Michael Schumacher (Ferrari) tien punten achterstand op zijn grote rivaal, regerend wereldkampioen Fernando Alonso (Renault), wat concreet betekent dat Schumi zijn afscheidsrace moet winnen en Alonso bovendien geen punten mag scoren om alsnog de titel te veroveren. Schumacher heeft met andere woorden niets te verliezen, maar de kwalificatie brengt al een slecht voorteken, wanneer hij in Q3 geen tijd kan neerzetten omwille van een technisch probleem, terwijl Alonso de vierde tijd klokt. De race zelf is een kolfje naar de hand van tweede Ferrari-piloot Felipe Massa, die tevens de pole bemachtigt. Massa is daarmee tevens de eerste Braziliaan die voor eigen publiek zegeviert sedert Ayrton Senna in 1993. Voor zover Schumacher nog een kans op de titel had, mag hij daar definitief een kruis over maken na een lekke band, die hem ver naar achteren terugwerpt. De Duitser laat echter het hoofd niet zakken en verkiest al strijdend ten onder te gaan: een adembenemende inhaalrace brengt hem nog terug tot op de vierde plaats, na Massa, Alonso en Jenson Button (Honda). Alonso volgt zo zichzelf op als wereldkampioen en heeft in de eindstand dertien punten voorsprong op Schumacher, die de Formule 1 na 250 Grote Prijzen, 7 wereldtitels, 91 overwinningen en 68 poleposities vaarwel zegt, om in 2010 bij Mercedes een comeback te maken. Massa wordt derde in de eindstand. Bij de constructeurs verlengt Renault eveneens zijn titel, met vijf punten voorsprong op Ferrari. McLaren eindigt als derde. De slotrace van 2006 is tevens de laatste Grote Prijs voor de Nederlander Robert Doornbos en de Portugees Tiago Monteiro, terwijl ook bandenfabrikant Michelin en tabaksponsors Mild Seven (Renault) en Lucky Strike (Honda) de Formule 1 voor bekeken houden. Voortaan zal Ferrari (Marlboro) als enige team nog een tabaksponsor overhouden.



(Voorlopig) einde van een tijdperk

SDG

Morgen ben ik er weer met meer geschiedenis!  ;)

Fabian

Citaat van: SDG op 22 oktober 2012 - 20:23:31
Morgen ben ik er weer met meer geschiedenis!  ;)
Woehoe. I can't wait!

SDG

#583
23 oktober 1966

Op deze dag wordt in het Italiaanse Castelmaggiore Alessandro 'Alex' Zanardi geboren. De Italiaan begint zijn autosportcarrière in de karts, vanaf 1988 rijdt hij in de Italiaanse Formule 3 en in 1991 rijdt hij het Europees Kampioenschap Formule 3000, waarbij hij met twee zeges tweede finisht in de eindstand.

In september van datzelfde jaar mag hij in de Spaanse Grote Prijs zijn Formule 1-debuut maken bij Jordan, dat na de gevangenisstraf van Bertrand Gachot, de korte passage van Michael Schumacher en de ruil met Roberto Moreno in zijn zoektocht naar een tweede piloot uiteindelijk bij Zanardi terechtkomt. Het debuut van de Italiaan is minder stormachtig dan dat van zijn Duitse voorganger: in drie races scoort hij twee negende plaatsen als beste resultaat.

In 1992 kan hij geen vast zitje in de Formule 1 versieren; hij kan enkel bij Minardi een paar keer invallen voor de gekwetste Christian Fittipaldi, waarbij hij zich enkel in Duitsland weet te kwalificeren. In 1993 kan hij echter een contract tekenen voor een volledig seizoen bij Lotus, waar hij teamgenoot wordt van Johnny Herbert. Bij de tweede race in Brazilië scoort hij prompt zijn eerste WK-punt door als zesde te finishen, maar door de bank genomen is zijn Britse teamgenoot de snelste van de twee. In Spa heeft Zanardi een zware crash in de trainingen, die hem voor de rest van het seizoen aan de kant houdt.

Pas na enkele races in 1994 kan hij, nog steeds bij Lotus, terugkeren op de startgrid, als vervanger van de Portugees Pedro Lamy, die zelf gekwetst geraakt bij een crash tijdens testritten. Lotus loopt intussen echter op zijn laatste benen en geeft er aan het eind van het jaar de brui aan. Zanardi vindt geen zitje meer bij een ander team en zijn Formule 1-carrière lijkt voorbij.

De Italiaan rijdt in 1995 enkele sportwagenraces en maakt in 1996 de overstap richting Amerika naar de nieuw opgerichte Champ Car Series, één van de twee kampioenschappen die ontstaan zijn na het uit elkaar vallen van de Indycars. Zanardi tekent er bij Chip Ganassi Racing, één van de meest gerenommeerde teams in de klasse. Hij voelt zich onmiddellijk in zijn sas in de V.S. en finisht prompt als derde in zijn debuutjaar, waarbij hij drie zeges boekt.

Het blijkt slechts een aanloop naar wat in 1997 en 1998 volgt: in beide jaren is Zanardi de onbetwiste heerser van de Champ Cars. Vijf respectievelijk zeven overwinningen leveren hem twee maal op rij de titel op en plotseling blijkt men in de Formule 1 ook weer interesse te krijgen in de Italiaan.

Het levert hem in 1999 een contract op bij Williams. De terugkeer door de grote poort naar de koningsklasse van de autosport draait echter op een volledig fiasco uit. Zanardi is niet alleen geen partij voor zijn teamgenoot Ralf Schumacher, hij laat het bovendien zelf ook helemaal afweten: in zestien races weet hij geen enkel punt te scoren en zijn reputatie smelt als sneeuw voor de zon.

Williams neemt na één seizoen dan ook alweer afscheid van Zanardi, die voor 2000 geen nieuwe werkgever vindt en werkloos langs de kant dient toe te kijken. In 2001 kan hij terug aan de slag in de Champ Cars, bij het team van Morris 'Mo' Nunn (in een ver verleden nog teambaas in de Formule 1 bij Ensign). De resultaten zijn bescheiden, tot hij in september, bij de allereerste Champ Car-race op Europese bodem, op de Duitse Lausitzring, plotseling weer volop meedoet voor de zege. Doch juist op het moment dat Zanardi zich weer in de kijker weet te rijden, slaat het noodlot toe.

Na zijn laatste pitstop maakt de Italiaan bij het uitkomen van de pits een spin, waarna hij door de Canadees Alex Tagliani, die hem niet meer kan ontwijken, op volle snelheid in de zijkant wordt geramd. De gevolgen zijn verschrikkelijk. Het voorste stuk van de auto van Zanardi wordt bij de klap afgerukt, waarbij de Italiaan beide benen verliest. Slechts een snel en accuraat ingrijpen van de dokters redt ternauwernood het leven van de ongelukkige coureur.

Het betekent echter het definitieve einde van zijn autosportcarrière... denkt iedereen, want dit is buiten Zanardi zelf gerekend. Met een onvoorstelbare wilskracht werkt de Italiaan aan zijn herstel. Niemand gelooft er in, buiten Zanardi zelf, die uiteindelijk eind 2003 in een speciaal aangepaste wagen op de Lausitzring de nog resterende afstand van de race na zijn ongeluk afwerkt in een demonstratierit. En alsof dit voor iedereen nog geen mirakel genoeg was, wil Zanardi nog meer.

In 2004 komt hij voor BMW opnieuw uit in competitieverband, in het Europese Toerwagenkampioenschap, en het daaropvolgende jaar maakt hij de overstap naar het WTCC. En niet zonder succes, want in het Duitse Oschersleben behaalt hij dat jaar zijn eerste zege. Een huzarenstukje dat hij de daaropvolgende jaren nog drie keer zal herhalen.

Eind 2009 zegt hij het WTCC vaarwel, want ondertussen heeft Zanardi een nieuwe uitdaging gevonden: deelnemen aan marathons, waarvan hij er verschillende wint in de klasse voor mindervaliden. Bovendien bereidt hij zich hiermee voor op zijn ultieme doel: goud behalen op de Paralympics in september 2012, wat hem uiteindelijk ook lukt. En het laat zich nu al uitschijnen dat we het laatste van Alex Zanardi nog steeds niet gezien hebben.



Matthijs

Wat een supersportman die Zanardi. Diepe buiging.