Vandaag in de F1-geschiedenis....

Gestart door 0634, 05 augustus 2011 - 09:06:36

« vorige - volgende »

SDG

19 juli 1958

Peter Collins wint in een Ferrari de Britse Grote Prijs op het circuit van Silverstone.  De Britse rijder is na 75 ronden de beste voor zijn teamgenoot Mike Hawthorn en Roy Salvadori (Cooper-Climax). Stuart Lewis-Evans (Vanwall) zorgt ervoor dat de eerste vier plaatsen in de uitslag naar Britse coureurs gaan. Een andere Britse rijder, Jack Fairman, neemt in een Connaught de start in plaats van Bernie Ecclestone, die na de kwalificaties forfait geeft. De Britse Grote Prijs van 1958 markeert zo het laatste optreden als piloot van de man die later de absolute nummer één van de Formule 1 zal worden. Het is tevens de derde en laatste zege van Collins, die in de volgende race op de Nürburgring dodelijk zal verongelukken. Doordat in de vorige race in Frankrijk ook al Luigi Musso verongelukte, verliest Ferrari zo op amper enkele weken tijd twee van zijn coureurs.


SDG

#436
20 juli 1964

Op deze dag wordt in het West-Duitse Sankt-Ingbert (in het Saarland) Bernd Schneider geboren. Hij is genoemd naar de legendarische vooroorlogse autoracer Bernd Rosemeyer en krijgt dan ook met de paplepel het racevirus mee. Schneider debuteert in de karts en Formule Ford en stapt in 1986 over naar de Duitse Formule 3, waar hij in 1987 de titel pakt. Het Duitse Zakspeed-team biedt hem vervolgens voor 1988 een zitje aan in de Formule 1. Het team, dat sedert 1985 actief is in de hoogste klasse van de autosport, maakt gebruik van zijn eigen turbomotoren, die niet bepaald een succes genoemd kunnen worden. 1988 vormt daar in het allerlaatste turbojaar geen uitzondering op. De jonge Schneider heeft het niet makkelijk in zijn debuutjaar; pas in de vierde race van het seizoen, in Mexico, kan hij zich voor de eerste maal kwalificeren. Hij doet dit evenwel met verve: op de op grote hoogte gelegen omloop, waar de turbomotoren een voordeel hebben op hun atmosferische tegenstanders, rijdt hij de vijftiende trainingstijd, slechts één plaats achter de Williams van vice-wereldkampioen Nigel Mansell. Het is meteen één van de hoogtepunten in het seizoen van Schneider. Hij rijdt de race evenwel niet uit en de volgende gelukte kwalificatiepoging komt er pas in Frankrijk, bij de zevende race. Weer twee races later, in Duitsland, bereikt hij voor eigen publiek voor de eerste keer de finish; hij eindigt als twaalfde. In België finisht hij als dertiende en in Italië en Japan valt hij opnieuw uit. Maar liefst tien keer slaagt hij er niet in zich te kwalificeren; niemand doet slechter dit jaar. Niettemin mag hij ook in 1989 bij Zakspeed blijven. Het team heeft dit jaar de beschikking over de nieuwe, atmosferische Yamaha-motor. Op papier een veelbelovende combinatie, maar het wordt een regelrecht rampjaar. De Japanse motoren gaan helemaal gebukt onder de kinderziekten en Schneider raakt slechts tweemaal door de prekwalificaties, waartoe Zakspeed dit jaar veroordeeld is. In Brazilië valt hij uit na een crash en in Japan is zijn optreden na één rondje alweer afgelopen. Zijn teamgenoot, de Japanner Aguri Suzuki, presteert nog slechter en raakt geen enkele keer door de prekwalificaties. Zakspeed gooit aan het eind van het seizoen dan ook teleurgesteld de handdoek in de ring. In 1990 mag Schneider in de openingsrace van het seizoen in het Amerikaanse Phoenix invallen bij Arrows als vervanger van de gekwetste Alex Caffi. Hij finisht als twaalfde, een evenaring van zijn beste resultaat. Ook in de op twee na laatste race in Spanje rijdt hij voor het Britse team. Hij weet zich echter niet te kwalificeren. Het is meteen zijn allerlaatste optreden in de Formule 1.




In hetzelfde jaar 1990 echter verlegt de Duitser reeds zijn actieterrein van de eenzitters naar andere raceklassen. Hij neemt met Porsche deel aan het WK sportwagens en in 1992 stapt hij over naar de DTM, waar hij met Mercedes rijdt. Schneider, die in de Formule 1 geen potten kon breken, blijkt plots helemaal open te bloeien en wint regelmatig races. In 1995 pakt hij zelfs de titel. Wanneer de DTM er eind jaren negentig enkele jaren mee ophoudt, stapt Schneider over naar de GT-klasse, waar hij in 1997 prompt wereldkampioen wordt. In 2000 wordt de DTM nieuw leven ingeblazen en Schneider, die in de tussenliggende jaren Mercedes trouw gebleven is (hij maakt o.a. deel uit van de Le Mans-équipe), keert terug naar de serie. Het wordt een ongezien succesverhaal: de Duitser wordt maar liefst vier keer kampioen, in 2000, 2001, 2003 en 2006, en finisht als tweede in 2002. 'Mister DTM', zoals hij ondertussen genoemd wordt, rijdt nog mee tot in 2008 en ieder jaar wint hij minstens één race. Aan het eind van dat seizoen zet hij een punt achter zijn autosportloopbaan. Met vijf titels, 43 overwinningen, 25 poles en 59 snelste rondes is Bernd Schneider de meest succesvolle DTM-coureur aller tijden en één van de grootste namen uit de Duitse autosport. Een opvallende carrièrewending toch voor een coureur die eertijds in de Formule 1 gewogen en te licht bevonden werd.


Matthijs

Mooi verhaal. Zo blijkt het maar weer dat het rijden van toerwagens heel anders is dan van formule(1)wagens. Opvallend dat zijn landgenoot Schumacher in dezelfde periode juist de toerwagens verruilt voor de F1 en daar helemaal opbloeit!

SDG

21 juli 2002

Michael Schumacher wint op de omloop van Magny-Cours de Grote Prijs van Frankrijk en kroont zich daarmee voor de vijfde keer in zijn carrière tot wereldkampioen Formule 1. De Duitse Ferrari-coureur evenaart hiermee het record aantal titels van de Argentijn Juan-Manuel Fangio. De titel van Schumacher is de snelste die ooit in de hele Formule 1-geschiedenis vergeven wordt: na elf van de zeventien races van 2002 is de titelstrijd al gestreden; tevens is 21 juli de vroegste datum in de geschiedenis waarop het wereldkampioenschap al beslist is. Schumacher, die naast Juan-Pablo Montoya (Williams-BMW) vanop de pole start, ziet al in de opwarmronde één van de laatste coureurs die nog rekenkundig een waterkansje maken op de titel verdwijnen wanneer zijn teamgenoot Rubens Barrichello voor de zoveelste keer dit jaar door het pechduiveltje getroffen wordt. Net zoals in Spanje is de race van de Braziliaan nog voor de eigenlijke start al afgelopen. Montoya leidt het eerste deel van de race, maar na de pitstops lijkt niets Schumacher nog van de zege af te houden. Tot hij een drive-through krijgt voor het overschrijden van de witte lijn bij het uitrijden van de pitstraat. Het brengt Kimi Raikkönen (McLaren-Mercedes) aan de leiding. De Fin lijkt vervolgens op zijn eerste overwinning af te stevenen, tot hij enkele ronden voor het einde plotseling aan het slippen gaat op een oliespoor uitgesmeerd door de Toyota van Allan McNish. Schumacher reageert bliksemsnel en pakt de koppositie terug, waardoor hij alsnog aan het feesten kan. Raikkönen's teamgenoot David Coulthard pakt de laatste podiumplaats. De stand in het WK zegt alles: Michael Schumacher heeft na elf races 96 punten, tegenover 34 voor Montoya, 32 voor Barrichello en Ralf Schumacher en 30 voor Coulthard. De concurrentie schiet in 2002 op alle fronten tekort en op de vijfde titel van de Duitser valt dan ook niets af te dingen. Magny-Cours is al zijn achtste zege van het seizoen, een aantal dat hij tegen het einde van het jaar nog zal aandikken tot elf. Hij zal bovendien alle wedstrijden van het jaar op het podium beëindigen, ook al een onuitgegeven prestatie. In het al twaalfde seizoen uit zijn Formule 1-carrière is Michael Schumacher dominanter dan ooit. Giancarlo Fisichella (Jordan-Honda) dient forfait te geven voor de race na een zware trainingscrash en de beide Arrows-Cosworth's van Heinz-Harald Frentzen en Enrique Bernoldi rijden één langzaam rondje om als deelnemer gekenmerkt te worden. Het team geeft echter forfait voor de race omdat het in zware financiële problemen zit; het zal het begin van het einde betekenen. De volgende race in Duitsland is de laatste keer dat de wagens de start nemen, hierna valt echter na vijfentwintig seizoenen het doek over Arrows.





SDG

22 juli 1984

Niki Lauda (McLaren) wint op de omloop van Brands Hatch de Britse Grote Prijs. Het is een incidentrijke race gekenmerkt door diverse ongevallen, die zelfs in twee delen verreden wordt. De chaos begint al in de startronde, wanneer Eddie Cheever (Alfa Romeo), Stefan Johansson (Tyrrell), Philippe Alliot (RAM) en Jo Garrtner (Osella) met elkaar crashen. Iedereen komt echter met de schrik vrij. Vooraan het veld ontstaat er een spannend gevecht om de kop tussen wereldkampioen Nelson Piquet (Brabham) en de beide McLaren-rijders Alain Prost en Niki Lauda. De Braziliaan verliest na twaalf ronden de leiding wanneer zijn motor olie begint te verliezen, maar hij wordt echter gered door een zware crash van Jonathan Palmer (RAM), die de wedstrijdleiding noopt de race stil te leggen. Doordat de laatste ronde voor de crash niet meegeteld wordt, kan Piquet bij de herstart opnieuw vanop kop vertrekken. Prost is de wereldkampioen echter te slim af en lijkt naar de zege te rijden, tot zijn motor de geest geeft. Lauda, die ondertussen ook al Piquet voorbijgegaan is, erft de leiding en hij zal deze niet meer afstaan. Piquet krijgt de laatste vijf ronden nog turboproblemen en zal uiteindelijk zelfs met lege handen komen te staan: hij valt van de tweede naar de zevende plaats terug. Derek Warwick (Renault) schuift zo door naar de tweede plaats, Ayrton Senna (Toleman) wordt derde en scoort zijn tweede podiumplaats in zijn carrière, na zijn sensationele regenrace in Monaco. Senna's teamgenoot Johnny Cecotto loopt bij een crash in de trainingen zware breuken op, wat het einde van zijn Formule 1-carrière betekent. De Venezolaanse ex-wereldkampioen motorracen komt na zijn revalidatie nog vele jaren uit in diverse toerwagenklassen, waaronder de DTM. Momenteel rijdt zijn zoon Johnny Cecotto Jr. in de GP2 Series.



SDG

Vandaag geen geschiedenisles van mij, er is op 23 juli kennelijk niets schokkends gebeurd.  :)

SDG

24 juli 2005

Fernando Alonso (Renault) wint op de Hockenheimring de Grote Prijs van Duitsland. Voor de Spanjaard is het al de zesde zege van het seizoen. Alsonso's grote rivaal Kimi Raikkönen (McLaren-Mercedes) vertrekt van op pole position en leidt ook het eerste deel van de race, tot hij met pech uitvalt. Het is al de derde keer dit seizoen dat de Fin in leidende positie uitvalt en evenveel keer kan Alonso hiervan profiteren om de volle winst te grijpen en zijn leiderpositie in de WK-stand nog wat te verstevigen. De andere McLaren-rijder, Juan-Pablo Montoya, moet door een spin in zijn kwalificatierondje achteraan starten, maar een indrukwekkende inhaalrace brengt hem tot op de tweede plaats. Jenson Button (BAR-Honda) wordt derde. Voor het vice-wereldkampioenschapsteam van 2004 is het pas de eerste podiumfinish dit seizoen. Giancarlo Fisichella (Renault) wordt vierde en weet de met bandenproblemen kampende titelverdediger Michael Schumacher (Ferrari), die een degelijk wedstrijdbegin alweer niet weet te verzilveren, nipt af te houden. Bij Minardi rijdt de Nederlander Robert Doornbos zijn eerste Grote Prijs. Dit als vervanger van de Oostenrijker Patrick Friesacher, die zijn Formule 1-carrière door geldgebrek ten einde ziet komen.



Wizard

Schoof Kimi niet van de baan na een klapband? McLaren liet de Fin buiten omdat wisselen niet -zomaar- toegestaan. Later werd de regel geschrapt omdat het leidde tot gevaarlijke situaties.

SDG

Citaat van: Wizard op 24 juli 2012 - 17:14:28
Schoof Kimi niet van de baan na een klapband? McLaren liet de Fin buiten omdat wisselen niet -zomaar- toegestaan. Later werd de regel geschrapt omdat het leidde tot gevaarlijke situaties.

Dat was op de Nürburgring, in de laatste ronde van de race.

SDG

25 juli 1982

René Arnoux (Renault) wint op het Circuit Paul Ricard de Grote Prijs van Frankrijk, voor zijn teamgenoot Alain Prost. Het is de eerste keer sedert de openingsrace in Kyalami dat beide Renaults in de punten finishen en het is tevens de allereerste dubbelzege in de geschiedenis van de Franse constructeur. De Ferrari-coureurs Didier Pironi en Patrick Tambay maken het Franse overwicht compleet door als derde en vierde te finishen. Desondanks is het een zege met een nare nasmaak. Voorafgaand aan de race heeft men bij Renault immers teamorders uitgevaardigd waarbij overeengekomen is dat Prost de race mag winnen indien beide Renault-wagens op kop rijden. Prost staat er immers het beste voor in de WK-stand en hij kan de punten dan ook goed gebruiken. Arnoux, die ondertussen al meer dan twee jaar droog staat, wil zelf ook graag eindelijk nog eens winnen en lapt de teamorders aan zijn laars. Het is de tweede keer dit seizoen dat dit gebeurt: eerder al negeerde Didier Pironi bij Ferrari teamorders in Imola. Prost en Renault zijn woedend over het verraad van Arnoux, die zich nadien niet meer welkom voelt bij het team. Korte tijd later tekent hij dan ook een contract bij Ferrari voor 1983. In de race is er een zware crash tussen Mauro Baldi (Arrows) en Jochen Mass (March), waarbij laatstgenoemde over de bandenstapels en vanghekkens vliegt en in een publiekszone landt. Bij het ongeval raken een paar toeschouwers lichtgewond, terwijl Mass heelhuids uit zijn brandende wagen weet te ontsnappen. De voormalige Duitse Grand Prix-winnaar houdt de Formule 1 hierna echter definitief voor bekeken. Het is ook de laatste wedstrijd voor Didier Pironi: tijdens de kwalificaties voor de volgende race in het Duitse Hockenheim raakt hij ernstig gewond bij een crash, die het einde van zijn racecarrière betekent.


SDG

26 juli 1987

Nelson Piquet (Williams-Honda) wint de Grote Prijs van Duitsland op de Hockenheimring. Het bijna zeven kilometer lange circuit met zijn lange rechte stukken is traditioneel een zware belasting voor de betrouwbaarheid van de wagens en dit jaar is dat niet anders: slechts zeven van de zesentwintig gestarte wagens worden geklasseerd. Nadat o.a. de Williams-Honda van Nigel Mansell, de beide Ferrari's van Gerhard Berger en Michele Alboreto en de Benetton-Ford van Thierry Boutsen vooraan al het veld hebben moeten ruimen, lijkt titelverdediger Alain Prost (McLaren/TAG) op zijn derde seizoenszege af te stevenen, tot ook hij drie ronden voor het einde alsnog uitvalt. De weg ligt zo open voor Nelson Piquet om na vijf tweede plaatsen eindelijk zijn eerste zege van het seizoen te boeken. De Braziliaan neemt tevens de leiding over in de WK-stand en legt door zijn regelmaat stilaan de basis voor zijn derde wereldtitel, die hij dit jaar zal veroveren. Stefan Johansson (McLaren/TAG) finisht ondanks een klapband in de laatste ronde als tweede, Ayrton Senna (Lotus-Honda) wordt een teleurstellende derde, al op meer dan een ronde van winnaar Piquet. De resterende punten zijn voor niet-turbowagens, die van het hoge aantal uitvallers profiteren om te scoren op een circuit waar ze normaal gezien kansloos zijn: Philippe Streiff en Jonathan Palmer (Tyrrell) worden vierde en vijfde, Philippe Alliot (Larrousse) zesde. Voor het team van voormalig Renault-teammanager Gérard Larrousse is het het eerste punt in zijn bestaan.



De kort voor het einde uitgevallen Prost krijgt in de uitloopronde een lift naar de pits van winnaar Piquet

SDG

27 juli 1997

Gerhard Berger (Benetton-Renault) wint de Grote Prijs van Duitsland op de Hockenheimring. Voor Benetton is het pas de eerste zege sedert Michael Schumacher eind 1995 het team verliet. Het zal tevens de laatste zege voor Benetton blijken, dat nog tot eind 2001 onder deze naam meedoet en vervolgens omgedoopt wordt tot Renault. Ook voor Berger is het de laatste zege in de Formule 1, die hij aan het eind van het seizoen vaarwel zal zeggen. De zege van de Oostenrijker is des te opmerkelijker aangezien hij in Duitsland voor de eerste keer opnieuw op de startgrid staat na een afwezigheid van drie wedstrijden wegens ziekte. Het weerhoudt er hem niet van het hele weekend naar zijn hand te zetten: niet alleen wint hij de race, maar hij rijdt in de kwalificaties eveneens de snelste tijd en rijdt ook nog eens de snelste raceronde. Berger moet enkel door de pitstops even de leiding afstaan aan Giancarlo Fisichella (Jordan-Peugeot), maar voor de rest staat er geen maat op de bijna 38-jarige veteraan, die een nagenoeg perfect weekend beleeft. Fisichella valt een paar ronden voor het einde nog uit, waardoor WK-leider Michael Schumacher (Ferrari) als tweede finisht. Mika Häkkinen (McLaren-Mercedes) wordt derde, Jarno Trulli (Prost-Honda) eindigt als vierde en scoort zo zijn eerste punten uit zijn carrière. Jacques Villeneuve (Williams-Renault) valt uit na een mislukte inhaalpoging op Trulli, waardoor de Canadees in de WK-tussenstand kostbare punten verspeelt in de strijd met Schumacher. De Duitser heeft nu 53 punten, tegenover 43 voor Villeneuve. De rest van het deelnemersveld is stilaan kansloos aan het worden: Alesi heeft als derde slechts 22 punten. Het WK van 1997 zal vanaf nu definitief op tweestrijd uitdraaien.



SDG

28 juli 1924

Op deze dag wordt in Rome Luigi Musso geboren. De Italiaan rijdt in de sportwagenklasse vooraleer hij in 1953 in Monza zijn Formule 1-debuut maakt in een Maserati, die hij voor de race deelt met zijn landgenoot Sergio Mantovani. Het duo finisht als zevende. In 1954 rijdt hij opnieuw voor Maserati. In de openingsrace in Argentinië start hij niet omwille van motorproblemen en vervolgens rijdt hij enkel de twee laatste races van het seizoen, in Italië en Spanje. In de laatste race, op het circuit van Pedralbes, wordt hij tweede, meteen zijn eerste punten- en podiumfinish. Het levert hem de achtste plaats op in de eindstand van het WK. In 1955 neemt hij op regelmatige basis deel aan het WK, doch hij finisht slechts tweemaal in de punten, met een derde plaats in Nederland en een vijfde in Groot-Britannië. In 1956 stapt hij over naar Ferrari. In de eerste race voor zijn nieuwe werkgever, in Argentinië, staat hij vrijwillig zijn wagen af aan Juan-Manuel Fangio, die vervolgens de race wint. Musso mag zo meedelen in de zege, waarvoor hij evenwel slechts de helft van de punten toebedeeld krijgt. De Italiaan mist vervolgens een groot deel van het seizoen door een sportwagencrash op de Nürburgring. Pas in de laatste twee races van 1956 keert hij terug in het peloton. In 1957 maakt Musso echter de sprong naar voren: met tweede plaatsen in Frankrijk en Groot-Brittannë en een vierde plaats in Duitsland wordt hij derde in het WK. Ook 1958 begint onder een goed gesternte: hij wordt opnieuw tweede in Argentinië en Monaco. Na die laatste race is hij zelfs even koploper in het WK. Vervolgens eindigt hij zevende in Nederland en valt hij uit in België. Op 6 juli 1958 wordt op het circuit van Reims de Franse GP gereden. Musso rijdt in tweede positie, na zijn teamgenoot Mike Hawthorn, wanneer hij een bocht mist en over de kop slaat. De Italiaan wordt nog in allerijl naar het ziekenhuis gevoerd, waar hij echter zal overlijden. Musso werd 33 jaar oud. Een maand later zal ook zijn teamgenoot Peter Collins verongelukken op de Nürburgring en in januari 1959 sterft ook Hawthorn in een verkeersongeval, nadat hij eind 1958 met de wereldtitel op zak zich uit de Formule 1 terugtrok.



SDG

29 juli 1973

Op het circuit van Zandvoort wordt na een onderbreking van een jaar opnieuw de Grote Prijs van Nederland verreden. In het tussenliggende jaar is flink in het circuit geïnvesteerd, met o.a. nieuwe pitgebouwen, een nieuwe asfaltlaag en overal langs de omloop nieuwe vangrails, uitloopstroken en allerhande andere veiligheidsvoorzieningen, die van de Nederlandse omloop een modelcircuit moeten maken. Het kan echter niet verhinderen dat de Grote Prijs van Nederland overschaduwd wordt door een afschuwelijk ongeluk, wanneer na acht ronden de jonge Brit Roger Williamson (March) vlak voor de Panoramabocht in de vangrails crasht, over de kop slaat en ondersteboven verder schuift, tot hij aan de andere kant van de baan tot stilstand komt. De wagen vliegt hierbij in brand en Williamson kan op eigen kracht het wrak niet meer verlaten. Williamson's landgenoot David Purley (March) aarzelt geen moment, zet zijn auto langs de kant en rent naar het brandende wrak om hulp te bieden. Daar stelt hij tot zijn afgrijzen vast dat er slechts één brandblusser voorhanden is en dat hij bovendien de enige in de nabijheid van het wrak is die over brandvrije kledij beschikt. Doordat de brandweerwagen, die vanuit de pitstraat moet komen, veel te lang op zich laat wachten en de wedstrijdleiding de race weigert af te breken, staat Purley er helemaal alleen voor, ook al omdat geen enkele van de andere rijders die het brandende wrak passeren stopt om hulp te bieden. Met de moed der wanhoop probeert Purley zijn collega van de vuurdood te redden, maar omwille van de bomvolle benzinetanks is er geen blussen aan en bovendien is de wagen te zwaar om door één persoon omgekeerd te worden. Wanneer hij tot het besef komt dat alle hulp tevergeefs is, stort Purley in, verbitterd en in shock door onmacht en onbegrip. Wanneer de hulpdiensten eindelijk ter plaatse arriveren, kunnen ze enkel nog een dode coureur bergen. Roger Williamson werd 25 jaar oud en de Grote Prijs van Nederland was pas zijn tweede Grand Prix-deelname, nadat hij twee weken eerder in de Britse Grote Prijs op Silverstone zijn debuut maakte. Nooit eerder kwam de dood in de Formule 1 zo accuraat vastgelegd in al zijn gruwelijkheid via de tv de huiskamers binnen en de race markeert dan ook een nieuw keerpunt in de strijd voor meer veiligheid in de autosport. De wedstrijd, door Ulrich Schwab in 'Grand Prix 1973' omschreven als 'een race die als geen ander het aanzien van de automobielsport heeft geschaad', wordt uiteindelijk gewonnen door Jackie Stewart, voor zijn Tyrrell-teamgenoot François Cevert. Dit  nadat Ronnie Peterson (Lotus), die nagenoeg de hele race op kop rijdt, enkele ronden voor de finish alsnog met pech uitvalt. Er is echter niemand die na de race nog oog heeft voor de uitslag. De zesentwintigste zege van Stewart – een nieuw record – alsook de allereerste podiumfinish van James Hunt als derde en de mooie zesde plaats – inclusief bijbehorend WK-punt – van thuisrijder Gijs Van Lennep (Iso-Marlboro) verzinken zo in alle commotie.



http://www.zie.nl/video/auto/Roger-Williamson-crash-op-Zandvoort-1973/m1cz7vhfh6kw
http://www.geschiedenis24.nl/andere-tijden/afleveringen/2003-2004/Dood-op-het-circuit.html

SDG

30 juli 2000

Rubens Barrichello (Ferrari) wint op de Hockenheimring de Grote Prijs van Duitsland. Voor de Braziliaan is het zijn allereerste zege in de Formule 1, die als een behoorlijke verrassing komt, aangezien hij door de wisselvallige weersomstandigheden in de kwalificatiesessie op zaterdag pas de achttiende trainingstijd klokt. Bij de tumultueuze start, waarbij zijn teamgenoot Michael Schumacher – voor de Duitse WK-leider is het al de derde uitvalbeurt op rij – en Giancarlo Fisichella (Benetton) door een crash uit de race verdwijnen, maakt Barrichello echter al meteen een flink aantal plaatsen goed en hij rukt in de volgende ronden langzaam maar zeker op naar voren. De McLaren's van Mika Häkkinen en David Coulthard lijken echter buiten bereik. Tot na vijfentwintig ronden plotseling de safetycar moet uitrukken omwille van een toeschouwer op de baan. Het blijkt om een ontslagen werknemer van Mercedes te gaan die met deze actie tegen zijn ontslag wil protesteren. Vlak na de herstart is er een zware crash tussen Jean Alesi (Prost) en Pedro Diniz (Sauber), die voor een tweede safetycarfase zorgt, en nog enkele ronden later begint het plotseling te regenen. Nagenoeg iedereen komt de pits in voor regenbanden, maar Barrichello blijft buiten. Het blijkt een goede gok geweest te zijn, want de regen is inmiddels gestopt en de baan droogt snel weer op. Barrichello wordt niet meer bedreigd en wint zo zijn eerste Grote Prijs, voor Häkkinen en Coulthard. Hij is de eerste Braziliaanse winnaar in de Formule 1 sinds de betreurde Ayrton Senna en op het erepodium laat hij dan ook zijn oprechte vreugdetranen de vrije loop. Hoewel er het nodige geluk mee gemoeid was, is er niemand die de sympathieke coureur deze welverdiende zege misgunt.