Vandaag in de F1-geschiedenis....

Gestart door 0634, 05 augustus 2011 - 09:06:36

« vorige - volgende »

SDG

12 april 1987

Na een winterstop van vijfenhalve maand verzamelen de Formule 1-teams in het Braziliaanse Rio de Janeiro voor de start van het nieuwe seizoen. Het is al van 1966 geleden dat het seizoen nog later begon (22 mei). Met ingang van 1987 zijn er enkele innovaties in het Formule 1-wereldje. Om de definitieve afschaffing van de turbomotoren vanaf 1989 zo goed mogelijk voor te kunnen bereiden, mogen de teams vanaf dit jaar al deelnemen met atmosferische 3500cc-motoren. Tyrrell, AGS, het in de F1 teruggekeerde March en het nieuwe Larrousse-team – dat pas de volgende race in Imola voor het eerst zijn opwachting zal maken – zetten in 1987 al de stap. De turbowagens, die nog steeds over 1500cc-motoren beschikken, zijn in hun vermogen beperkt door een overdrukklep, die vanaf een turbodruk van 4 bar in werking treedt (in 1988 wordt dit nog verder beperkt tot 2,5 bar). Niettemin zijn de atmosferische wagens op pure kracht en snelheid nog steeds geen partij voor hun turborivalen. Om hen toch een extra uitdaging te bezorgen, wordt voor hen speciaal een kampioenschap binnen het kampioenschap in het leven geroepen: de Jim Clark Cup voor de rijders, de Colin Chapman Cup voor de teams. In de kwalificaties zijn de Williams-Honda's van Nigel Mansell en Nelson Piquet nog steeds oppermachtig, maar in de race is het eens te meer titelverdediger Alain Prost (McLaren/TAG-Porsche) die zijn bijnaam 'Le Professeur' waarmaakt. Waar de meeste rijders in de extreme hitte zwaar geplaagd worden door bandenproblemen – door het afscheid van Pirelli is Goodyear in 1987 alleenleverancier – weet Prost in zijn beheerste en berekende rijstijl de wedstrijd helemaal naar zijn hand te zetten en een vlotte overwinning te behalen, voor Piquet. Prost's nieuwe teamgenoot bij McLaren, de Zweed Stefan Johansson, wordt derde. Ayrton Senna, wiens Lotus in 1987 voorzien is van een actieve ophanging en de felbegeerde Honda-krachtbron, haalt de finish niet. De Braziliaanse Grote Prijs van 1987 is de eerste voor de Japanner Satoru Nakajima (Lotus), de Fransman Pascal Fabre (AGS) en de Spanjaard Adrian Campos (Minardi). Afwezig in Rio is het Ligier-team, dat zonder motordeal zit nadat Alfa Romeo zich te elfder ure terugtrekt. Officieel omwille van niet door de beugel kunnende kritiek van eerste piloot René Arnoux op de zwakke betrouwbaarheid van de krachtbron. Het gerucht doet echter de ronde dat het opstappen van Alfa Romeo ingegeven is door het moederhuis Fiat, dat met Ferrari al vertegenwoordigd is in de Formule 1 en liever geen twee concurrerende merken uit eigen keuken in dezelfde raceklasse wil. Vanaf Imola doet het Franse team zijn herintrede, met een BMW/Megatron-turbomotor.



SDG

#331
13 april 1986

Voor het eerst sedert 1981 keert de Formule 1 terug naar Spanje. Plaats van gebeuren is een nieuw circuit in het Andalusische Jerez de la Frontera. Net zoals in de eerste race drie weken eerder in Brazilië vertrekt Ayrton Senna (Lotus) van op pole position. Op het bochtige en relatief langzame circuit ontstaat een spannend gevecht om de zege, waarbij Senna van bij de start de leiding neemt, op de hielen gezeten door de Williamsen van Nigel Mansell en Nelson Piquet en de McLaren's van Alain Prost en Keke Rosberg. Halverwege de race staat Senna voor het eerst de leiding af aan Mansell, maar met nog een tiental ronden te gaan komt Senna opnieuw aan de kop. Mansell's banden zijn versleten en de Brit duikt de pits in om vers rubber. De laatste ronden van de race komt Mansell opnieuw razendsnel opzetten en in de laatste rechte lijn weet hij zijn Williams naast de Lotus van Senna te zetten. Op de finishlijn komt hij echter veertien duizendsten van een seconde tekort voor de zege, het op één na kleinste verschill tussen de eerste twee ooit genoteerd in de Formule 1, na de Italiaanse Grote Prijs van 1971.  De resterende punten zijn voor de McLaren's van Alain Prost en Keke Rosberg en de Benetton's van Teo Fabi en Gerhard Berger. Voor Fabi is het zijn enige puntenfinish van 1986. Nelson Piquet, winnaar van de eerste race van het seizoen, valt uit en Senna leidt dankzij zijn overwinning voor het eerst in zijn loopbaan de tussenstand in het WK.


SDG

14 april 2002

Michael Schumacher wint in Imola de Grote Prijs van San Marino. Voor de viervoudige wereldkampioen is het al zijn derde zege in vier wedstrijden; de weinige volgers die nog heimelijk hoopten dat de grote uitdagers Williams of McLaren dit seizoen nog de rangorde zouden kunnen omkeren mogen hun illusies nu wel definitief opbergen. De Duitse Ferrari-kopman is immers de hele race onaantastbaar en weet bovendien in de allerlaatste seconden van de kwalificaties zijn teamgenoot Rubens Barrichello nog met miniem verschil van de pole te verdringen. De Braziliaan – die vanaf dit weekend ook voor het eerst over de nieuwe Ferrari F2002 beschikt – wordt tweede in de race, waarmee hij pas zijn eerste punten van het seizoen scoort na drie uitvalbeurten. De Williams-BMW's van Ralf Schumacher en Juan-Pablo Montoya worden teleurstellend derde en vierde en de laatste punten zijn voor Jenson Button (Renault) en David Coulthard (McLaren-Mercedes). De race in Imola is een vrij saaie optocht zonder al te veel spanning en is illustratief voor de dominantie van Ferrari in het algemeen en Michael Schumacher in het bijzonder in 2002. De Maleisiër Alex Yoong (Minardi-Asiatech) haalt de kwalificatielimiet van 107% niet en mag op zondag niet starten.


SDG

15 april 2001

Ralf Schumacher (Williams-BMW) wint op het circuit van Imola de Grote Prijs van San Marino. In de kwalificaties moet de Duitser de McLaren's van David Coulthard en Mika Häkkinen nog voor zich dulden, maar bij de start stoomt hij bij de sprint naar de eerste bocht onmiddellijk op naar de leiding, die hij niet meer zal afstaan. Voor de jongste van de Schumacher-broers is het zijn eerste Formule 1-zege, terwijl het ook de eerste is voor motorenbouwer BMW sedert zijn terugkeer in het peloton. David Coulthard wordt tweede, waardoor hij in de tussenstand voor het WK op gelijke hoogte komt met Michael Schumacher. Ferrari weet in zijn thuisrace de verwachtingen van de tifosi niet waar te maken. Rubens Barrichello wordt derde, terwijl Michael Schumacher nog voor halfweg uitvalt met remproblemen. De wereldkampioen speelt in de race geen rol van betekenis. De Argentijn Gaston Mazzacane neemt achterin het veld voor de laatste keer de start van een Formule 1-race. Gewogen en te licht bevonden, wordt hij na de wedstrijd door zijn werkgever Alain Prost de laan uitgestuurd en voor de volgende race vervangen door de Braziliaan Luciano Burti, die van Jaguar overkomt. Burti wordt bij Jaguar vervolgens op zijn beurt vervangen door de Spanjaard Pedro de la Rosa.



SDG

#334
16 april 1979

Op deze dag wordt in Eindhoven Christijan Albers geboren, zoon van oud-rallycrossrijder André Albers. Na in 1997 Nederlands kampioen karting geworden te zijn, stapt hij over naar de Duitse Formule 3, waar hij in 1999 de titel pakt. Het daaropvolgende jaar stoot hij door naar de Formule 3000, waar hij teamgenoot wordt van Mark Webber. Hij scoort echter geen punten in zijn eerste seizoen. Vervolgens besluit Albers zijn aandacht te richten op de DTM, waar hij wel succes oogst; in 2003 wordt hij zelfs vice-kampioen. De Nederlander combineert zijn DTM-activiteiten met een testrol bij Minardi en dit werpt uiteindelijk zijn vruchten af, want in 2005 treedt hij aan in de Formule 1. In zijn eerste seizoen wordt hij vijfde in de gecontesteerde Grote Prijs van de VS op Indianapolis, waardoor hij meteen vier punten scoort. Zijn teamgenoot, de Oostenrijker Patrick Friesacher, wordt in diezelfde race zesde, maar niettegenstaande dit resultaat vindt hij onvoldoende sponsorgeld om het seizoen af te maken. Vanaf de Duitse Grote Prijs wordt hij vervangen door Robert Doornbos, waardoor Nederland meteen twee Formule 1-rijders telt. Na de overname van Minardi door Red Bull is er voor Albers geen plaats meer in het team, doch hij vindt bij Midland, de opvolger van Jordan, toch een stoeltje voor 2006. Albers weet dat jaar echter geen punten te scoren. In Imola komt hij uitgebreid in beeld na een spectaculaire crash, veroorzaakt door de Japanner Yuji Ide. Midland wordt in 2007 overgenomen door Spyker, maar Albers mag bij het team blijven. Zijn nieuwe teamgenoot, de Duitser Adrian Sutil, is echter onmiddellijk sneller en de prestaties van de Nederlander maken hoe langer hoe minder indruk. Door een mislukte pitstop in de Franse Grote Prijs, waarbij hij met de brandstofslang nog aangekoppeld wegrijdt, verspeelt hij wellicht het laatste restje krediet. Hoe dan ook, wegens gebrek aan sponsorgeld wordt hij kort daarna door teambaas Michiel Mol aan de kant geschoven. Het betekent meteen het einde van de Formule 1-carrière van Albers, die in 2008 terug DTM rijdt en vervolgens aan de slag gaat in de Le Mans Series.


SDG

17 april 2011

Lewis Hamilton (McLaren-Mercedes) wint in Shanghai de Grote Prijs van China, de derde race van het seizoen. Polepositie in de kwalificaties is eens te meer voor de oppermachtige Sebastian Vettel (Red Bull-Renault), maar bij de start verschalken de McLaren's van Jenson Button en Hamilton de Duitse wereldkampioen en leiden het eerste deel van de race. Button verspeelt de leiding wanneer hij zich bij zijn eerste bandenstop vergist van pitbox en in de Red Bull-pit stopt. Het brengt eerst Nico Rosberg (Mercedes) en later Vettel op kop. De wereldkampioen lijkt het een tijdlang te zullen halen, maar Hamilton weet dankzij versere banden een paar ronden voor het einde Vettel alsnog ter verschalken en zo zijn eerste zege van het seizoen te boeken. Vettel's teamgenoot Mark Webber kent een dramatische kwalificatie, waarbij hij reeds in Q1 geëlimineerd wordt. Vanaf de achttiende startplaats lijkt hij een verloren race te zullen rijden, maar een strategische wedstrijd en een zorgvuldige bandenkeuze leveren de Australiër een verrassende derde plaats op. Button valt zodoende nog buiten het podium, net als Rosberg, die een sterk optreden niet beloond ziet. De Spanjaard Jaime Alguersuari (Toro Rosso-Ferrari) is de enige uitvaller in de race, die met drieëntwintig finishers zo een nieuw record laat noteren.


SDG

#336
19 april 1970

Jackie Stewart wint op het Jarama-circuit nabij Madrid de Grote Prijs van Spanje, de tweede race van het seizoen 1970. Voor de Schotse titelverdediger is het de eerste zege van het seizoen en tevens is het de eerste overwinning voor constructeur March bij een officiële Grote Prijs. In de trainingen wordt voor het eerst een onoverzichtelijk nieuw kwalificatiesysteem toegepast dat voor veel ophef en gemor onder de deelnemers zorgt en waarbij slechts 16 van de 22 rijders tot de race worden toegelaten. Rolf Stommelen valt aanvankelijk af, maar mag toch starten wanneer Piers Courage (De Tomaso) forfait moet geven nadat hij op zaterdag zijn wagen zwaar beschadigt bij een crash. Ook in de wedstrijd zelf is er het nodige animo. Nog in de eerste ronde is er een zware crash tussen Jackie Oliver (BRM) en Jacky Ickx (Ferrari), waarbij beide wagens in brand vliegen. Oliver kan zich snel in veiligheid brengen, maar Ickx loopt diverse brandwonden op. Niettemin zal hij bij de volgende race in Monaco gewoon aan de start staan. In de wedstrijd rijdt Stewart van start tot finish aan de leiding. In de tweede helft van de race komt Jack Brabham (Brabham), winnaar van de openingsrace in Zuid-Afrika, nog gevaarlijk opzetten, doch de nestor onder de deelnemers valt uit met pech juist op het moment dat hij de leidende Stewart in het vizier heeft. De negentig ronden durende race is een ware uitputtingsslag, want slechts vijf rijders worden geklasseerd: na Stewart komen enkel nog Bruce McLaren (McLaren), Mario Andretti (March), Graham Hill (Lotus) en Johnny Servoz-Gavin (March) over de streep. Jochen Rindt rijdt in Spanje voor het eerst met de revolutionaire nieuwe Lotus 72, maar de wagen haalt vooralsnog de finish niet.




SDG

20 april 2003

Michael Schumacher wint in Imola de Grote Prijs van San Marino. Voor de vijfvoudige wereldkampioen, die tot nu toe zijn moeilijkste seizoenstart in jaren beleefde, is het zijn eerste overwinning van het seizoen, en dat nog steeds in de succeswagen van het vorige jaar, de Ferrari F2002, die voor het laatst in een Grote Prijs ingezet wordt. Broertje Ralf (Williams-BMW) wordt tweede, Ferrari-teamgenoot Rubens Barrichello derde. Ondanks dit heugelijke resultaat is er op het podium weinig reden tot vreugde, aangezien de moeder van de Schumacher-broers dezelfde ochtend in het ziekenhuis overleden is aan haar verwondingen opgelopen na een zware val. Uit respect blijft de champagne op het podium onaangeroerd. WK-leider Kimi Raikkönen (McLaren-Mercedes) wordt slechts zesde, maar weet zijn leidersplaats in de tussenstand niettemin verder uit te bouwen.



SDG

#338
21 april 1985

Ayrton Senna (Lotus-Renault) wint op het circuit van Estoril de Grote Prijs van Portugal. Voor de Braziliaan, die in de trainingen tevens zijn eerste polepositie verovert, is het zijn eerste Formule 1-zege. In een totaal verregende wedstrijd rijdt Senna van start tot finish aan de leiding, waarmee hij zijn reputatie van regenrijder, die hij reeds bewees met zijn tweede plaats in de Grote Prijs van Monaco 1984, nog eens extra in de verf zet. Voor Lotus is het tevens de eerste overwinning sedert 1982. Michele Alboreto (Ferrari) wordt tweede, Patrick Tambay (Renault) derde en Senna's teamgenoot Elio de Angelis vierde. De Portugese Grote Prijs is door de extreme weersomstandigheden een ware afvallingsrace; tal van rijders crashen op de spekgladde baan uit de wedstrijd. Onder hen ook Alain Prost (McLaren-TAG), winnaar van de seizoensopener in Brazilië. Stefan Johansson neemt na het ontslag van René Arnoux voor het eerst plaats in een Ferrari en Stefan Bellof neemt zijn vertrouwde stek bij Tyrrell – dat in afwachting van de nieuwe turbowagen met Renault-krachtbron als laatste team nog steeds met de klassieke atmosferische Ford Cosworth-motor rijdt – weer in. Hij bedankt met een zesde plaats. Door zijn tweede plaats wordt Michele Alboreto voor het eerst in zijn carrière leider in de WK-stand. Het nieuwe Duitse Zakspeed-team komt, met de Brit Jonathan Palmer achter het stuur, voor het eerst in actie. Het team treedt met slechts één wagen aan en zal in zijn eerste jaar, om de kosten te drukken, enkel aan de Europese races deelnemen.


0634

T is misschien errug om te zeggen.... maar ik kan het me nog herinneren.... ???

SDG

23 april 1989

Ayrton Senna (McLaren-Honda) wint voor zijn teamgenoot Alain Prost de Grote Prijs van San Marino. Waar de openingsrace in Brazilië nog een open en spannende race was met Nigel Mansell (Ferrari) als verrassende winnaar, heeft McLaren in Imola echter zijn zaakjes weer prima voor elkaar. Net als in 1988 wordt de rest van het deelnemersveld, te beginnen met de als derde finishende Alessandro Nannini (Benetton-Ford), op een ronde gereden. De race blijft echter vooral in het geheugen gegrift omwille van een zware crash van Gerhard Berger (Ferrari) in de derde ronde, die in de Tamburello-bocht met hoge snelheid in de muur vliegt. De auto van Berger vliegt daarbij in brand, doch het snelle optreden van de aanwezige veiligheidsdiensten, die het vuur snel blussen, voorkomt groter onheil. De Oostenrijker komt er met lichte brandwonden en een gebroken rib vanaf en zal enkel de volgende race in Monaco moeten missen. Omwille van het ongeluk wordt de race stilgelegd met de rode vlag. Bij de herstart neemt Prost de leiding, maar bij het aansnijden van de Tosa-bocht pakt Senna de Fransman terug. Dit tot groot ongenoegen van Prost, die vindt dat Senna een stilzwijgende overeenkomst om elkaar in de eerste ronde na de start niet aan te vallen verbroken heeft. Het is het begin van een verzuurde relatie tussen de twee superkampioenen gedurende de rest van het seizoen, die zijn climax zal krijgen in Japan, wanneer beide rijders in de strijd om de wereldtitel met elkaar in botsing komen. Thierry Boutsen (Williams-Renault) en Alex Caffi (BMS/Dallara-Ford), die respectievelijk als vierde en zevende finishen, worden na de race gediskwalificeerd omdat ze bij de onderbreking van de race hun banden wisselden. Na beroep van hun teams worden beiden echter gerehabiliteerd.



SDG

#341
24 april 2005

Fernando Alonso (Renault) wint in Imola de Grote Prijs van San Marino. Voor de Spanjaard is het reeds zijn derde zege op rij, waarmee hij weer wat verder uitloopt in de WK-stand. Vooral Kimi Raikkönen (McLaren-Mercedes) verliest belangrijke punten wanneer hij na amper negen ronden al uitvalt in leidende positie. Alonso neemt vervolgens de leiding over tot aan de finish, maar hij krijgt de overwinning echter niet cadeau. Zevenvoudig wereldkampioen Michael Schumacher, die pas van op de dertiende plaats start, geeft zijn Ferrari de hele race lang de sporen en het laatste deel van de race maken beide rijders er een sensationele achtervolgingswedstrijd van. Iedereen vraagt zich af wanneer Alonso onder de druk zal kraken, maar dat gebeurt uiteindelijk niet en de Renault-rijder, die zich vandaag meer dan ooit als een potentieel wereldkampioen profileert, wint met een fractie voorsprong op zijn Duitse opponent. Het BAR-team maakt in Imola ook een goede beurt, met een derde plaats voor Jenson Button en een vijfde voor Takuma Sato. Tot na de technische controle blijkt dat de auto van Button onder het minimumgewicht zit en de FIA het team ervan verdenkt de regels met opzet omzeild te hebben. Beide wagens worden prompt uit de uitslag geschrapt en het team krijgt daarbovenop ook nog eens een onmiddellijke schorsing voor de volgende twee races opgelegd. Daardoor schuift McLaren-testrijder Alexander Wurz, die invalt voor de geblesseerde Juan-Pablo Montoya, in zijn eerste GP-deelname sedert de Grote Prijs van Maleisië 2000 en in de enige GP die hij in 2005 zal rijden, op naar de derde podiumstek. Door de diskwalificatie van de beide BAR's scoort de Italiaan Vitantonio Liuzzi (Red Bull-Cosworth) bij zijn Formule 1-debuut meteen ook zijn eerste WK-punt.



SDG

#342
25 april 2001

Op deze dag verongelukt Michele Alboreto (geboren 23 december 1956), Formule 1-coureur van 1981 tot en met 1994, winnaar van vijf Grote Prijzen en de vice-wereldkampioen van 1985.

Wanneer de Italiaan op 24-jarige leeftijd in 1981 debuteert in de Grote Prijs van San Marino in een Tyrrell, heeft hij al een veelbelovende carrière in de promotieklassen achter de rug, met als belangrijkste trofee de Europese Formule 3-titel in 1980. Alboreto blijft drie seizoenen voor het team van Ken Tyrrell rijden, waarin hij twee zeges scoort: in 1982 wint hij in Las Vegas de seizoensfinale en in 1983 zorgt hij op de stratenomloop van Detroit voor de allerlaatste zege ooit van de klassieke atmosferische Ford Cosworth-drielitermotor.

Prestaties die niet onopgemerkt blijven, met als beloning een contract bij Ferrari voor 1984, waar hij de eerste Italiaan in het team wordt sedert Arturo Merzario in 1973. Alboreto laat onmiddellijk zijn kunnen zien, want in de derde race triomfeert hij in de laatste Formule 1-wedstrijd die op het circuit van Zolder verreden wordt, twee jaar na de tragische dood van Gilles Villeneuve. De Ferrari mist in 1984 evenwel over de hele lijn snelheid en betrouwbaarheid om mee te dingen naar de wereldtitel, maar Michele wordt uiteindelijk toch vierde in de eindstand. In 1985 is de Italiaan echter van bij de seizoenstart op het voorste plan te vinden. In de eerste helft van het jaar blinkt hij uit door regelmaat en wint hij bovendien in Canada en Duitsland, waarmee hij leider is in de WK-tussenstand. Daarna begint Alain Prost echter snel zijn achterstand in te lopen en waar de Fransman in zijn McLaren in de tweede seizoenshelft eindelijk naar zijn langverwachte eerste titel snelt, blijven Alboreto en Ferrari ter plaatse trappelen: in de laatste vijf wedstrijden van het seizoen scoort hij geen enkel punt meer. De Italiaan wordt wel nog tweede in de eindstand, zijn beste resultaat uit zijn Formule 1-carrière. In 1986 is Ferrari echter helemaal de pedalen kwijt en Alboreto geraakt niet verder dan een tweede plaats in Oostenrijk. In de eindstand van het WK, waarin hij als achtste eindigt, moet hij zelfs zijn teamgenoot Stefan Johansson laten voorgaan. Voor Alboreto lijkt het momentum stilaan voorbij, wat nog extra benadrukt wordt wanneer hij in de daaropvolgende twee seizoenen telkens de duimen moet leggen voor zijn nieuwe teamgenoot Gerhard Berger. Voor 1989 wordt de Italiaan dan ook vervangen door Nigel Mansell.

Alboreto wordt heropopgevist door zijn oude beschermheer Ken Tyrrell en Michele bedankt met een verrassende derde plaats in Mexico. Juist op een moment dat Tyrrell na enkele magere jaren weer de weg naar boven gevonden lijkt te hebben, moet Alboreto omwille van tegengestelde sponsorbelangen vanaf de Franse Grote Prijs plaats maken voor het jonge Franse talent Jean Alesi. Alboreto moet met lege ogen toezien hoe Alesi bij zijn debuut de sensatie van de race wordt door als vierde te eindigen, terwijl hijzelf werkloos aan de kant moet blijven staan. Vanaf de Duitse Grote Prijs kan hij instappen bij het Larrousse-team, maar punten worden er niet meer gescoord. In 1990 verhuist hij naar Arrows en de magere jaren lijken nu echt aangebroken: meer dan een paar vijfde en zesde plaatsen kan de Italiaan in drie seizoenen niet uit de brand slepen. In 1993 wordt het allemaal nog erger, want met de amechtige BMS/Lola weet hij zich verschillende keren niet te kwalificeren en wanneer hij dat wel doet, rijdt hij steevast in de achterste gelederen. In 1994 kan hij nog een contract bij Minardi versieren, maar het is voor iedereen stilaan duidelijk geworden dat de Formule 1-carrière van de ondertussen 37 jaar oude coureur in zijn laatste fase beland is. In Monaco weet Alboreto nog één puntje te scoren en aan het eind van het seizoen neemt hij na 194 Grote Prijzen afscheid van de Formule 1.

Na een korte flirt met het DTM en de Indycars in 1995 en 1996 stort Alboreto zich vervolgens op de langeafstandsracerij. Met succes, want in 1997 wint hij samen met Stefan Johansson en Tom Kristensen de 24 Uren van Le Mans. Vanaf 1999 rijdt hij in dienst van Audi. Begin 2001 wint hij in de VS nog de 12 Uren van Sebring. Op 25 april van dat jaar komt Alboreto op 44-jarige leeftijd om het leven tijdens testritten op de Duitse Lausitzring, wanneer hij een klapband krijgt en met hoge snelheid in de muur vliegt, waarbij zijn auto over kop slaat. Ondanks het snelle optreden van de medische diensten komt alle hulp te laat. De Lausitzring zal later dat jaar nogmaals zijn kwalijke reputatie eer aandoen wanneer Alboreto's landgenoot Alex Zanardi in een Champcar-race beide benen verliest in een horrorcrash.



SDG

26 april 1937

Op deze dag wordt in Parijs Jean-Pierre Beltoise geboren. De eerste passie van de Fransman is motorracen; van 1962 tot 1964 neemt hij deel aan de wereldkampioenschappen in de 50cc, 125cc en 250cc. Nadien verlegt hij zijn interesse naar de autosport. Na in 1965 in Formule 3 en Formule 2 gereden te hebben, stapt hij in 1966 over naar de Formule 1. Hij debuteert in de Duitse Grote Prijs met het Franse Matra, een team waar hij zes jaar voor zal rijden. 1968 en vooral 1969 zijn zijn beste seizoenen: in beide jaren scoort hij telkens een tweede plaats als beste resultaat en in 1969 eindigt hij bovendien vijfde in het WK. De volgende twee jaren gaan de resultaten echter bergaf. Naast de Formule 1 neemt Beltoise ook deel aan langeafstandsraces, waarbij hij in 1971 in de 1000 kilometer van Buenos Aires een drama beleeft wanneer hij zonder brandstof valt. In plaats van de wagen langs de kant te zetten, duwt hij de Matra over het circuit voort. De Italiaan Ignazio Giunti, die hierdoor verrast wordt, crasht met hoge snelheid tegen Beltoise's auto aan. De Fransman komt er met de schrik vanaf, maar Giunti's wagen vliegt in brand en de Italiaan sterft in de vlammen. Beltoise wordt als schuldige aangewezen en ziet zijn racelicentie tijdelijk ingetrokken. In 1972 verhuist hij naar BRM, dat dan al over zijn hoogtepunt heen is. Maar in Monaco gebeurt wat niemand meer verwacht: in de verregende wedstrijd neemt Beltoise in de eerste ronde de kop vanaf de vierde startplaats en rijdt van start tot finish aan de leiding. Het is de eerste en enige zege van de Fransman in de Formule 1 en het zal ook de laatste voor BRM blijken. Hij blijft tot eind 1974 bij het team; in dat laatste jaar scoort hij nog een tweede plaats in Zuid-Afrika. Eind 1973 beleeft hij opnieuw een persoonlijk drama wanneer hij zijn schoonbroer François Cevert dodelijk ziet verongelukken bij de trainingen voor de Amerikaanse GP. In 1975 wordt Beltoise testrijder voor Ligier, dat het jaar daarop zijn debuut in de Formule 1 wil maken. Wanneer het team echter voor Jacques Laffite als rijder kiest, valt het doek definitief voor Jean-Pierre Beltoise in de hoogste klasse van de autosport. Hij is nadien nog verschillende jaren actief in diverse andere raceklassen, o.a. in het rallycross en in toerwagenraces.



SDG

27 april 1986

Titelverdediger Alain Prost (McLaren/TAG) wint in Imola de Grote Prijs van San Marino en behaalt zo zijn eerste zege als wereldkampioen. Daarmee revancheert hij zich meteen ook voor zijn diskwalificatie in de race van 1985. Ayrton Senna (Lotus-Renault) verovert in Imola al zijn derde polepositie van het seizoen, doch de winnaar van Jeréz valt al snel uit, net als de tweede in Spanje, Nigel Mansell (Williams-Honda). Door het specifieke karakter van het circuit van Imola, met zijn hoge brandstofverbruik, is het de laatste ronden voor verschillende rijders bang afwachten of ze het einde van de race zullen halen. Prost's teamgenoot Keke Rosberg en Riccardo Patrese (Brabham-BMW) slagen daar niet in, want zij moeten kort voor de finishvlag hun auto langs de kant parkeren zonder benzine. Rosberg verliest er zelfs een zo goed als zekere tweede plaats door. Maar ook winnaar Prost kent nog een bang moment wanneer zijn motor enkele bochten voor de finishvlag begint te sputteren. Hij heeft echter het geluk dat hij zich juist in een aflopend circuitgedeelte bevindt, waardoor hij zijn wagen terug aan de praat krijgt. De Fransman wint uiteindelijk voor Nelson Piquet (Williams-Honda) en Gerhard Berger (Benetton-BMW), die zijn eerste podiumplaats uit zijn carrière scoort. Het Amerikaanse Beatrice/Lola-team maakt in Imola voor het eerst gebruik van de nieuwe Ford-turbomotor, waarmee de autofabrikant, die door de opkomst van de turbomotoren en het in onbruik geraken van de klassieke atmosferische Cosworth-motor uit de gratie was geraakt, zijn comeback maakt in de Formule 1. Doordat er nog maar één motor beschikbaar is voor Alan Jones, rijdt Patrick Tambay nog steeds met de oude wagen met Hart-turbomotor. Daardoor is Imola 1986 tevens de laatste race uit de Formule 1-geschiedenis waarbij twee wagens van éénzelfde team met motoren van verschillende constructeurs aan de start komen.